Verbi Divini Minister (dienaar van het goddelijk woord)
Marcus 1,21-22
Ze gingen op weg naar Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Jezus naar de synagoge en onderwees er de mensen. Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want hij sprak hen toe als iemand met gezag, niet zoals de schriftgeleerden.
“Teksten en ideeën van anderen mogen niet zonder bronvermelding in een eigen document gepresenteerd worden, dat is plagiaat. Wanneer voor een werkstuk (of publicatie) literatuur en andere bronnen zijn gebruikt moet daar op een correcte manier naar worden verwezen, zodat de docent (of een andere lezer) kan nagaan welke bronnen gebruikt zijn en of de bronnen goed gebruikt zijn. Het doel van een literatuurvermelding is: *de controleerbaarheid: je geeft de mogelijkheid tot verificatie *de bescheidenheid: je geeft de ander de eer die hem of haar toekomt.” Bronnen vermelden volgens APA. 27-06-2016, http://specials.han.nl/themasites/studiecentra/verwerken-en-delen/bronnen-vermelden/.
De rabbijnen gaven in hun onderwijs steeds hun bronnen aan: Rabbi A zei dit. Rabbi B zei dat. Dan moesten de mensen luisteren omdat een belangrijke rabbi dat eens gezegd had. Hoe belangrijker die vroegere rabbi was, hoe meer gezag de rabbijnen konden geven aan wat ze zelf zeiden. Dat klinkt ook als dat ze dachten: Ik hoop dat ik nog eens zo’n belangrijke rabbi word, dat ze míjn naam met ere noemen en luisteren omdat ík het heb gezegd.
Van Jezus lezen we nergens dat Hij zich beriep op rabbi’s vóór Hem. Waar haalt Hij het gezag vandaan om zo te spreken? Wat zijn zíjn bronnen? Spreekt God dan direct door Hem?
Wie is Jezus nu? Óf Hij noemt geen bronnen, omdat Hij onbescheiden is en alle eer voor zichzelf zoekt. Óf Hij heeft het recht om met goddelijk gezag te spreken, omdat Hij de Zoon van God is, omdat Hij en zijn Vader één zijn en omdat Hij spreekt wat Hij van zijn Vader hoort.