Jezus trekt foute mensen aan (Marcus 2,15)

Jezus trekt foute mensen aan
Marcus 2,15
Op een keer was hij bij Levi thuis uitgenodigd voor een maaltijd, samen met zijn leerlingen en een groot aantal tollenaars en zondaars, want velen van hen volgden hem.

In de Tweede Wereldoorlog werd Nederland bezet door de Duitsers. Er waren mensen die in verzet gingen. Er waren ook mensen die de kant kozen van de bezetter. Ze verraadden hun eigen volksgenoten. Zulke Nederlanders werden wel foute Nederlanders genoemd. Ze werden met de nek aangekeken. Je zult maar kind zijn van zo’n foute Nederlander. Dan heb je geen leven.

Levi werd door zijn volksgenoten gezien als foute Jood. Hij werkte samen met de bezetters, de Romeinen. Hij was een tollenaar. Hij inde belasting voor hen. Veel tollenaars stonden erom bekend dat ze meer vroegen dan nodig was. Dat extra geld hielden ze zelf.

Jezus heeft Levi geroepen. Levi volgt Hem. Levi wordt een ander mens. Hij organiseert een grote maaltijd. Voor Jezus en zijn leerlingen. En voor mensen uit zijn netwerk. Mensen van zijn soort.

Daar is Jezus. Er zijn veel gasten. Tollenaars en zondaars. Ze komen voor Jezus! Jezus trekt foute mensen aan. Wat doen die mensen bij Jezus? Het is net als bij Levi: bij Jezus kun je eerlijk zijn over je fouten en tekorten. Hij veroordeelt je niet. Hij praat ook niets goed. Hij vergeeft! Door die vergeving heen maakt Hij je vrij. Vrij van schuld. Vrij om weer bij God te komen. Vrij om het goede voor andere mensen te zoeken.

Bij wie durf ik open te zijn over mijn fouten? Bij wie ik mij veilig voel. Sterker nog: Bij wie ik genade vind! Niet bij wie mijn fouten goedpraten of wegmoffelen. Maar wel bij wie eerlijk zijn over mijn fouten en die me toch genadig zijn!

Zijn wij als kerk zo’n plek voor elkaar en in de samenleving?

Jezus heeft oog voor jou. (Marcus 2,13-14)

Jezus heeft oog voor jou
Marcus 2,13-14
Jezus vertrok en ging weer naar het meer. Een grote mensenmenigte kwam naar hem toe, en hij onderwees hen. Toen hij langs het meer liep, zag hij Levi, de zoon van Alfeüs, bij het tolhuis zitten, en hij zei tegen hem: ‘Volg mij.’ Levi stond op en volgde hem.

Er zijn scholen met honderden leerlingen. Grote gebouwen. Elke jaargroep is opgedeeld in meerdere groepen, omdat ze anders te groot zijn. Er zijn ook kleine scholen. Met 40 of 100 leerlingen. Soms twee groepen in één lokaal. Omdat ze anders te klein zijn. Groot zijn heeft zijn voordelen. Je beschikt over veel capaciteit en mogelijkheden. Klein zijn heeft ook voordelen. Iedereen kent elkaar.

Jezus wordt omringd door een grote mensenmenigte. Dat lijkt op zo’n grote school. Wat een massa mensen. Daarin verdwijn je als enkeling toch in het niet? Op grote scholen werkt dat niet automatisch zo. Maar zo werkt het in élk geval niet bij Jezus! Hij kent de mensen heel persoonlijk, stuk voor stuk.

Jezus gaat nog verder. Hij kent ook de mensen die er buiten staan. Hij beperkt zich niet tot zijn eigen groep. Hij ziet je ook als je buiten de boot valt. Als je jezelf onuitstaanbaar hebt gemaakt. Of als alle andere mensen jou met de nek aankijken.

Jezus zag Levi bij het tolhuis zitten. Een verworpene. Een collaborateur. En Jezus zei: “Volg Mij!”

Jezus heeft oog voor jou. Hij ziet jou waar je vastzit. Ook waar je vastzit aan dingen. Levi aan zijn geld. Jezus roept je tot een nieuw leven: Hem volgen.
Jezus heeft oog voor jou. Hij ziet jouw eenzaamheid. Hij roept je om in zijn nabijheid te leven.
Jezus heeft oog voor jou. Hij ziet jou zoals God je bedoeld heeft toen Hij jou maakte. Hoe mooi en goed. Hij roept je los uit alles wat jou als prachtige schepping van God overwoekerd heeft.