in de nabijheid van Jezus (Marcus 7,1)

in de nabijheid van Jezus
Marcus 7,1
Ook de farizeeën en enkele van de schriftgeleerden die uit Jeruzalem waren gekomen, hielden zich in zijn nabijheid op.

Het lied Opwekking 502 begint als volgt: “Jezus, ik wil heel dicht bij U komen, in uw nabijheid wil ‘k zijn. Zo dicht bij U voel ‘k uw liefde stromen, U maakt mij heilig en rein.”

De Farizeeën en enkele van de Schriftgeleerden uit Jeruzalem houden zich in Jezus’ nabijheid op. Zij zijn al vaker op Jezus gebotst. Jezus heeft een keer op sabbat een gehandicapte man beter gemaakt. Toen gingen de Farizeeën met de ordehandhavers van koning Herodes bespreken hoe ze Jezus uit de weg konden ruimen. Schriftgeleerden uit Jeruzalem zijn in de nabijheid van Jezus om Hem in de gaten te houden. Ze hebben al eens gezegd dat Hij van de duivel kwam.

Blijkbaar kun je ook kritisch in de nabijheid van Jezus zijn. Gevuld met onbegrip, woede, wrok, jaloezie, wantrouwen, verzet. Is dat ook leven in de Tegenwoordigheid van Jezus of moet je dat anders noemen?

In de Tegenwoordigheid van God leven is het mooiste dat er is. In de Tegenwoordigheid van Jezus dus ook, want Hij is God. Maar als ik eerlijk naar mezelf kijk: ik voel niet altijd diepe vrede als ik bij Hem ben. Bijvoorbeeld als ik stille tijd houd en Bijbel lees. Er zijn ook momenten dat ik me met diepe onvrede in de Bijbel verdiep. Met woede, onmacht en onbegrip. Bijvoorbeeld als dingen anders lopen in mijn leven dan ik had gewild. Als dingen me bij de handen afbreken. Als ik de weg niet weet.

Nu ik in zijn Tegenwoordigheid bij die gevoelens stil sta kom ik uit bij mijn verdriet. Ik zucht. Nu verzet ik me niet meer, maar kan ik me geven aan Hem.

Jezus trekt als een magneet mensen met hun zieken aan. (Marcus 6,53-56)

Jezus trekt als een magneet mensen met hun zieken aan.
Marcus 6,53-56
Nadat ze waren overgestoken, kwamen ze bij Gennesaret aan land en daar legden ze aan. Toen ze uit de boot stapten, werd hij meteen herkend. In het hele gebied ontstond een druk komen en gaan van mensen, die zieken op draagbedden meenamen naar elke plaats waarvan ze hoorden dat hij daar was. Overal waar hij kwam, in dorpen, steden en gehuchten, legden ze de zieken op het plein. Ze smeekten hem of ze ten minste de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En iedereen die hem aanraakte, werd genezen.

Stel je voor dat er iemand is die alle zieken die bij hem gebracht worden beter maakt. Hij reist door de provincie. Iedereen die hem aanraakt wordt beter. Overal komen mensen vandaan met hun zieken. Kinderen met één of beide ouders achter een rollator. Familie met zieke mensen op bedden met wieltjes. Mensen met vrienden in rolstoelen. Ze komen niet alleen uit de provincie, ze komen uit het hele land. En het duurt maar even of daar zijn de eerste vliegtuigen met zieken. Ze komen van over de hele wereld. Hier is genezing!

Dat krijg je als Jezus op rondreis gaat. Op zijn reis gaat Jezus langs steden, dorpen en gehuchten. Hij slaat geen plek over. En vanuit die hele streek komen de mensen met hun zieken naar Jezus toe. Met de vraag of ze alleen maar de zoom van zijn kleed mogen aanraken. Iedereen die Hem aanraakt wordt beter.

Dit is weer een volgend werkterrein met andere mensen dan de vorige keer. Dat is meteen ook het beperkte: Jezus kan maar op één plek tegelijk zijn als Hij als mens op aarde is. Hij kan niet tegelijk overal op aarde zijn met het goede nieuws van God als Koning en met de wonderen die dat onderstrepen.

Vandaag is Jezus in de hemel. Als Hij lichamelijk niet meer op aarde is, doet Hij dan geen wonderen van genezing meer om de boodschap van God als Koning kracht bij te zetten, of kan Hij dat nu juist wereldwijd doen? En hoe schakelt Hij ons daar bij in?