kortsluiting (Marcus 8,31-33)

kortsluiting
Marcus 8,31-33
Hij begon hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten van het volk, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen zou worden, en dat hij gedood zou worden, maar drie dagen later zou opstaan; hij sprak hierover in alle openheid. Toen nam Petrus hem apart en begon hem fel terecht te wijzen. Maar hij draaide zich om, keek zijn leerlingen aan en wees Petrus streng terecht met de woorden: ‘Ga terug, achter mij, Satan! Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’

Stel je voor dat jij Petrus was. Je bent een paar jaar in het gezelschap van Jezus. Je hoort Hem elke dag tot de mensen spreken. Hij geeft verdere uitleg aan jullie als zijn persoonlijke leerlingen. Je hebt zijn tekenen en wonderen gezien. Jezus drijft boze geesten uit. En koorts. Melaatsen krijgen een gave huid. De dochter van Jaïrus wekt Hij op uit de dood. Lamme mensen lopen weer. Blinden kunnen weer scherp zien. Jezus heeft jullie als zijn leerlingen in groepjes van twee uitgezonden en gaf jullie de macht om hetzelfde te doen in zijn Naam.

Er komen veel mensen op Jezus af. Maar ze denken verschillend over Jezus. Er is haat, afweer, scepsis, verwondering. Maar jij bent diep onder de indruk. Je ogen zijn open gegaan. Wat God al lang geleden heeft beloofd dat gaat hier in vervulling: deze Jezus is de door God beloofde Messias!

Meteen nadat je daar openlijk voor uit bent gekomen voegt Jezus een nieuw element toe aan zijn onderwijs: de Mensenzoon moet veel lijden en door de leiders van het volk verworpen worden, en gedood worden, maar drie dagen later zal Hij opstaan.

Wat gebeurt er dan met je? Petrus krijgt kortsluiting. Hoe kan het dat de Redder die wij van God krijgen moet lijden en sterven? Als Messias geeft Jezus aan mensen het leven weer. Daar past toch niet bij dat Hij zelf dood gaat? Petrus is hevig verontwaardigd dat Jezus zulke dingen zegt. Hij wijst Jezus fel terecht. Maar Jezus draait Petrus de rug toe. “Ga terug! Achter Mij Satan! Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.”

Wat willen de mensen en wat wil God? Daarover volgende keer meer.

niet langer rondjes draaien (Marcus 8,27-30)

niet langer rondjes draaien
Marcus 8,27-30
Jezus vertrok met zijn leerlingen naar de dorpen in de buurt van Caesarea Filippi. Onderweg vroeg hij aan zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’ Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, en anderen zeggen Elia, en weer anderen zeggen dat u een van de profeten bent.’ Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Petrus antwoordde: ‘U bent de messias.’ Hij verbood hun op strenge toon om met iemand hierover te spreken.

Onlangs deed ik mee aan een internationale cursus in Kameroen. Om daar te komen nam ik het vliegtuig. Vóór de landing maakte het vliegtuig eerst een paar rondjes. Blijkbaar konden we niet meteen landen. Op het beeldscherm dat we voor ons hadden konden we de vliegbewegingen volgen. Weer een cirkel, en weer één. Na een aantal cirkels landden we veilig op de grond.

Rondjes blijven draaien kan op allerlei manieren. Bijvoorbeeld als mensen ons iets vragen en als wij het antwoord niet weten. Of niet willen geven. Of nog niet willen geven. Dan draaien we er om heen.

Er zijn dingen in het leven waar het niet uitmaakt hoe helder je bent en of je rondjes blijft draaien of niet. Er zijn ook dingen in het leven waar we niet omheen moeten blijven draaien, maar waar een klip en klaar antwoord nodig is. Bijvoorbeeld vragen als: Wat voor studie ga je doen? Wil je met me trouwen?

Voor jouw en mijn eeuwige geluk is er ook iets waar we niet omheen kunnen. Eigenlijk iemand waar we niet omheen kunnen. Dat is Jezus. Om precies te zijn: Jezus Christus, de Zoon van God.

God heeft zijn keus gemaakt: Hij stuurt zijn enige Zoon om ons weer bij zich thuis te brengen. Jezus heeft zijn keus gemaakt: Ik ben bereid en geef Mijzelf om mensen te redden. En nu vraagt Jezus aan jou en mij: En wie zeg jij dat Ik ben? Blijf niet hangen in mooie woorden over een begaafde wijsheidsleraar of een groot profeet. Maar ga staan op het fundament dat ik Gods gezalfde Zoon ben, jouw Redder en Heer.