Het komt aan op scherp zien. (Marcus 8,22-26)

Het komt aan op scherp zien.
Marcus 8,22-26
Ze kwamen in Betsaïda. Er werd een blinde bij hem gebracht, en men smeekte hem om de man aan te raken. Hij pakte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er zijn handen op en vroeg: ‘Ziet u iets?’ Hij begon weer te zien en zei: ‘Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond.’ Daarna legde hij weer zijn handen op de ogen van de blinde. Deze sperde zijn ogen open en genas; hij zag alles nu heel helder. Hij stuurde hem naar huis met de waarschuwing: ‘Ga het dorp niet in!’

Als ik een boek wil lezen, dan heb ik een bril nodig. Wilt ik goed kijken in de verte, dan heb ik ook een bril nodig. Zonder bril zie ik dingen wazig. Wazig kijken is niet goed. Jezus wil dat wij scherp zien.

Jezus maakt iemand die blind is beter. Dat doet Hij niet door een eenvoudige aanraking, zoals de mensen Hem vroegen. Jezus maakt deze man in fasen beter. Eerst een begin van herstel: de man kan weer iets zien. Het probleem is alleen dat hij wazig ziet. Daarna geneest Jezus hem pas volledig: de man kan nu scherp zien. Zelfs in de verte. Een bril heeft hij niet eens nodig.

Waarom deze genezing in twee stappen? Deze genezing is als een gelijkenis. Maar dan niet voor je oren, maar voor je ogen: laat wie ogen heeft goed zien wat Jezus doet! Jezus neemt geen genoegen met wazig zien, Hij wil dat deze man scherp ziet. Als de man weer helemaal goed kan zien, dan ziet hij Jezus. Zijn Geneesheer. Maar hoe kijken de mensen die met Jezus meelopen? Farizeeën houden zich blind voor Hem. Veel andere mensen zien maar wazig wie Hij is. Dat blijkt straks. Ze zien in Jezus Elia, Johannes, een profeet. Maar Jezus is de beloofde Messias, de Zoon van God! Jezus wil dat wij schérp zien wie Hij is. Dat maakt Hij met deze genezing vol symboliek duidelijk. Wie Jezus wazig ziet, die ziet zijn Vader wazig. Wie Jezus scherp ziet, die ziet zijn Vader scherp, in zijn diepe liefde voor ons.