Maandelijks archief: februari 2018
de hoeksteen (Marcus 12,10-12)
de hoeksteen
Marcus 12,10-12
Hebt u deze schrifttekst dan niet gelezen: “De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden. Dankzij de Heer is dit gebeurd, wonderbaarlijk is het om te zien.”’ Daarop wilden ze hem gevangennemen, want ze wisten dat hij hen op het oog had bij het vertellen van deze gelijkenis, maar ze waren bang voor de reactie van de menigte. Dus lieten ze hem staan en gingen weg.
Een hoeksteen in de Bijbel is een steen die hoort bij een fundering van een gebouw. Het is de belangrijkste steen van de fundering. Het hele gebouw rust er op. Volgens sommigen kan het ook een topsteen zijn. Dat is de middelste steen boven in een boogconstructie. Op die steen staat de meeste druk. De boog staat of valt dankzij hem.
Bij het aanleggen van een fundering of een boog gebruikten de werklieden stenen. Als er een slechte steen tussen zat dan gooiden ze die weg. Ze keurden hem af: deze is niet geschikt voor gebruik. Op zo’n manier gaan de hogepriesters, Schriftgeleerden en oudsten met Jezus om. Ze laten niet alleen afkeurende blikken zien en afkeurende geluiden horen. Ze willen Hem ook uit de weg ruimen. Niemand van het volk mag meer op Hem bouwen, in figuurlijke zin.
Hoe stel jij je op tegenover Jezus? Dat is een fundamentele vraag. Erken je Hem als Gods Zoon? Of wijs je Hem af en wil je Hem nooit meer zien? En welke ruimte geef je anderen om wel op Jezus te bouwen? Kijk niet alleen naar de Joodse leiders in die dagen. Kijk vooral naar God. De steen die de bouwlieden afkeurden is de hoeksteen geworden. Daar zorgde God voor. God kiest de afgekeurde Jezus uit. God geeft Hem de belangrijkste plek. Jezus zal naast God op de troon zitten en met God, zijn Vader, regeren. God zegt niet: Ik wil Jezus nooit meer zien. Hij wil Hem juist voor altijd bij zich hebben. Als zijn geliefde Zoon.
God wil ook jou altijd bij zich hebben. Dat kan niet als je Jezus nooit meer wilt zien, maar alleen als je je vertrouwen stelt op Hem.
Voor wie is de erfenis?(Marcus 12,1-9)
Voor wie is de erfenis?
Marcus 12,1-9
Hij begon tegen hen te spreken in gelijkenissen: ‘Een man legde een wijngaard aan en omheinde die. Hij groef een kuil voor de wijnpers en bouwde een uitkijktoren. Hij verpachtte de wijngaard aan wijnbouwers en ging op reis. Na verloop van tijd stuurde hij een knecht naar de wijnbouwers om zijn deel van de opbrengst van hen te ontvangen; maar ze grepen hem vast, mishandelden hem en stuurden hem met lege handen terug. Daarna stuurde hij een andere knecht naar hen toe, die ze in het gezicht sloegen en vernederden. Hij stuurde nog een derde, die ze doodden, en nog vele anderen; sommigen werden door de wijnbouwers mishandeld en anderen werden door hen gedood. Ten slotte was alleen nog zijn geliefde zoon over; die stuurde hij als laatste naar hen toe, met de gedachte: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben. Maar de wijnbouwers zeiden tegen elkaar: “Dat is de erfgenaam. Kom op, laten we hem doden, dan is de erfenis van ons.” Ze grepen hem vast en doodden hem en gooiden zijn lichaam buiten de wijngaard. Wat zal de eigenaar van de wijngaard daarna doen? Hij zal zelf komen om de wijnbouwers om te brengen en hij zal de wijngaard aan anderen geven.
In Nederland kun je landbouwgrond verpachten. Bijvoorbeeld voor akkerbouw. De opbrengst van het land is in principe voor degene die pacht. Wel moet de pachter aan degene die verpacht geld betalen voor het pachten. Je huurt als het ware dat stuk land.
In het beeldverhaal van Jezus vraagt de verpachter van de pachters een deel van de opbrengst. De pachters weigeren te betalen. Ze mishandelen de dienaar van de eigenaar van de wijngaard en sturen hem met lege handen terug. Elke keer als de eigenaar knechten stuurt gaat het zo: ze mishandelen hen of doden hen. Op het laatst stuurt de eigenaar zijn geliefde zoon. Blijkbaar zijn enige zoon. “Hem zullen ze respecteren.” Maar ze maken hem dood. Ze denken: als de zoon dood is, dan is de erfenis voor ons.
God de Heer stuurde steeds profeten naar zijn volk. Hij had alles wat mogelijk was geïnvesteerd in zijn volk. Hij verwachtte dat ze zijn cadeaus zouden aannemen. Ook het cadeau van graag met Hem leven. Maar zij verzetten zich steeds tegen God. Onder aanvoering van hun leiders mishandelden en doodden ze Gods profeten. Nu heeft God uiteindelijk zijn geliefde Zoon gestuurd, maar de leiders willen ook Hem doden.
De Joodse geestelijke leiders zullen weinig fantasie nodig hebben om te begrijpen dat dit over hen gaat en hun houding naar Jezus. Waar ze onbedoeld gelijk in hebben is: wij kunnen alleen delen in Gods erfenis door de dood van Gods geliefde Zoon. Wat ze vergeten is: Jezus zal opstaan ut de dood om zelf de erfenis uit te delen. Je kunt de erfenis alleen krijgen als je die aanneemt uit zijn hand. Wij kunnen niet erven zonder Jezus, maar alleen met Hem mee.