Hoe kan de dienst aan God doorgaan? (Marcus 12,41-44)

Hoe kan de dienst aan God doorgaan?
Marcus 12,41-44
Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek hoe de mensen er geld in wierpen. Veel rijken gooiden veel geld in de kist. Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans. Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.’

Veel kerken hebben het moeilijk in Nederland. Als ik mijn oor te luisteren leg, dan speelt niet alleen ontkerkelijking daarbij een rol. Vaak speelt ook geld een rol. Door bezuinigingen moeten kerkgebouwen sluiten. Hoe pijnlijk dat voor velen ook is, gelukkig is een kerk meer dan een gebouw. En zonder luxe kun je ook een levende kerk van de Heer zijn. In alle eenvoud en armoede, maar rijk in de Heer.

Jezus kijkt naar mensen die geld geven in de offerkist. Dat geld wordt gebruikt voor het in stand houden van de eredienst. Zeker met al die offers, met de priesters en levieten in vaste dienst in die tijd is er veel geld nodig. Er zijn rijke mensen die veel geven. Jezus spreekt daar geen kwaad woord van. Mee dankzij hun steun kan de dienst aan God doorgaan.

Dan komt er een arme weduwe. Zij geeft maar een paar centen. Je zou denken: daar kan de dienst aan God niet op teren. Maar Jezus roept zijn leerlingen. Hij zegt tegen hen dat zij het meest van allen heeft gegeven. Alles van haar armoede wat ze had.

Blijkbaar is voor een goed draaiende kerk en eredienst niet in de eerste plaats veel geld nodig. Het is nodig dat je aan God alles geeft wat je hebt. Of je nu rijk bent of arm. Kerken die het best functioneren zijn kerken waar mensen zichzelf helemaal aan God toevertrouwen.

Ik denk dat Jezus ons nog iets wil leren. Over zichzelf. Jezus maakte zichzelf arm. Hij gaat zichzelf helemaal opofferen. Dat doet Hij voor ons. Ons dienen aan God kan alleen doorgaan omdat Hij zich helemaal gaf.