Genesis 1,28 De aarde moet vol mensen worden

De aarde moet vol mensen worden
Genesis 1,28
28 Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’

Angst voor overbevolking. Dat is een thema dat in de geschiedenis steeds terugkomt.
Toen het volk Israël als vreemdelingen in Egypte woonde breidde het zich enorm uit. De Egyptenaren werden bang voor hen. Ze kregen zelfs een afkeer van hen. Vreemdelingenhaat is ook van alle tijden.

Ook vandaag wordt wereldwijd gewaarschuwd voor overbevolking. Zo sterk groeit de wereldbevolking.

Maar waarom die angst voor teveel mensen? Dat kan angst zijn voor mensen die anders zijn dan wij. En dat wij vinden dat wij meer waard zijn dan hen. Vaak speelt ook mee dat we bang zijn dat er niet genoeg eten is. Beter gezegd: Niet genoeg eten voor ons. Of, in het rijke westen: dat wij moeten inleveren op onze luxe.

Maar weet je: op aarde is genoeg eten voor iedereen! Niemand hoeft honger te lijden. Waarom is er dan toch veel honger? De reden is dat het voedsel van de aarde niet eerlijk wordt verdeeld. Als we alles eerlijk zouden verdelen, dan heeft niemand tekort, want er is genoeg!

Als je bang bent voor overbevolking stel jezelf dan drie vragen: 1 Is mijn angst selectief en denk ik bij overbevolking alleen aan andere volken? 2 Is mijn angst zelfgericht en denk ik alleen aan de vraag of ík wel genoeg overhoud? 3 De belangrijkste vraag is: Wat zegt God? Lees voor het antwoord op die laatste vraag Genesis 1,28: Een aarde vol mensen, dat is Gods opdracht en vooral Gods zegen. Ook als beeld voor Gods Koninkrijk. Jezus zegt: “Gods Rijk moet vol worden.”

Genesis 1,27 Gods evenbeeld: de mens, mannelijk en vrouwelijk

Gods evenbeeld: de mens, mannelijk en vrouwelijk
Genesis 1,27
27 God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen.

Op God lijken gaat ook over dat God de mens mannelijk en vrouwelijk schiep. Daarin zijn ze beeld van Hem. Blijkbaar heeft de ene ware God mannelijke en vrouwelijke eigenschappen.

De Bijbel tekent God als Vader voor zijn volk. Bijvoorbeeld in Psalm 103,13: “Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt zich de HEER over wie Hem vrezen.”
De Bijbel zegt ook dat God als een Moeder is voor zijn volk. Bijvoorbeeld in Jesaja 66,13: “Zoals een moeder haar zoon troost, zo zal Ik jullie troosten.”

God heeft ook mensen gemaakt met mannelijke en vrouwelijke eigenschappen. Maar hoe? Wat bepaalt je man of je vrouw zijn? Je lichaam en je geslacht? Of hoe je je voelt, man of vrouw? Er zijn ook mensen met geslachtskenmerken van man én vrouw, of juist van geen van beide. En er zijn ook mensen die zich man en vrouw allebei voelen, of geen van beide. Bovendien: Wat is typisch mannelijk en wat is typisch vrouwelijk? Dat wordt erg bepaald door de cultuur en de tijd waarin je leeft.

Over deze dingen is veel strijd. Ook in en vanuit de kerk. Mensen worden buitengesloten. Maar kijk in Genesis 1,27. Daar staat niet dat God een man en een vrouw schiep. Er staat wel dat God de mens schiep en dat Hij hen mannelijk en vrouwelijk schiep. Eerst komt het mens zijn. Dat wat wij allemaal gemeenschappelijk hebben. Wat er ook over gender, sekse, mannelijk en vrouwelijk te zeggen valt, en hoe verschillend we daarin ook zijn, wij allemaal zijn in de eerste plaats ménsen. Laten we daar beginnen. Weet je samen mens, geschapen naar Gods beeld. Vul elkaar aan. Laat samen God zien.

Genesis 1,26 Mensen die op God lijken

Mensen die op God lijken
Genesis 1,26
26 God zei: ‘Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op Ons lijken; zij moeten heersen over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’

Soms zie je twee mensen die sprekend op elkaar lijken. Hoe lijken zij op elkaar? Bijvoorbeeld: in hun gezicht of hun oogopslag. Je denkt: dat is echt een moeder en haar dochter. Of: Kijk daar: een vader en zijn zoon.

De Bijbel zegt: “God maakte mensen als zijn evenbeeld.” Hoe lijken wij op God? Dat lezen we meteen daarna: “Zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.”

Daarin lijken wij dus op God. God wil dat wij als mensen heerschappij voeren over de dieren in het water, in de lucht en op het land. ‘Heerschappij voeren’, hoe klinkt dat? Denken wij dan niet snel aan tirannen en dictators? Wij hebben veel te vaak gezien dat heersen samen gaat met uitbuiten. Als wij heersen over de dieren, dan gaan zij er toch allemaal aan? En wij zelf ook?

Maar ga nu niet te snel. God wil dat mensen op Hém lijken. Speciaal in het heerschappij voeren. Maar vul dat heerschappij voeren dan niet in vanuit hoe je dat vaak bij mensen ziet: met onrecht. Nee, vul dat heerschappij voeren in vanuit hoe je dat bij God ziet: met recht en heelheid!

God is Heerser. Maar niemand zorgt beter voor ons dan God. Alleen God kan ons echt gelukkig maken. God is ook naar deze aarde toegekomen in zijn Zoon. Jezus kwam om te dienen. En Jezus zegt tegen ons: “Jullie moeten net zo doen: dienen.”

Heersen? Ja dus, maar dan op Góds manier en vanuit de kracht en de liefde van Gód.
Dan kunnen alle dieren gerust adem halen. En onze medemensen ook.