Genesis 2,7 Ik ben door God zelf geschapen

Ik ben door God zelf geschapen
Genesis 2,7
7 Toen maakte de HEER God de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.

De mens en de aarde horen bij elkaar. De mens is stof, of materie. God gebruikte hele kleine bouwstenen uit de aarde die Hij geschapen had om de mens te maken.

Hoe maakt God de mens? God heeft geen lichaam. Toch gebruikt de Bijbel het beeld dat God ons maakt met zijn eigen handen. Psalm 8 zegt: God, wat hebt U de mens mooi gemaakt. U hebt de mens verantwoordelijkheid gegeven over de schepping die U met uw handen gemaakt hebt.

Daarna blaast God in de mens. Door Gods adem gaat de mens ademen. Hij wordt een lévend wezen. God wil dat wij leven!

Zie je jouw Schepper vol liefde en overgave de mens maken? Wie is die God eigenlijk die jou en mij heeft gemaakt? Ken je Hem? Hoe beter je Hem kent, hoe beter je jezelf kent. Hoe meer je ziet hoe mooi jij bent, hoe meer je beseft hoe mooi jouw Maker is.

Zo was het in het begin. God zag hoe mooi het was. God zag hoe goed het was. Ook hoe mooi en hoe goed Hij de méns gemaakt had. Wat is daar van over? De mens is bij God vandaan gelopen. Daarna geldt: Wij hebben toch gebroken levens? Los van God is toch de dood in plaats van het leven? Dat klopt. God weet dat. Daarom stuurde Hij nóg een mens. Hij liet zijn Zoon Jezus mens worden. Volmaakt mens. En Jezus wil ons leren hoe wij weer mensen kunnen zijn die vol zijn van Góds leven.

Genesis 2,4b-6 De aarde wacht

De aarde wacht
Genesis 2,4b-6
In de tijd dat de HEER God aarde en hemel maakte, 5 groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkel gewas opgeschoten, want de HEER God had het nog niet laten regenen op de aarde, en er waren geen mensen om het land te bewerken; 6 wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem overal bevloeide.

Heb je wel eens water uit de grond omhoog zien komen? Bijvoorbeeld bij een bron of een wel. Grondwater en welwater, die twee had God eerst gemaakt. Maar God had het nog niet laten regenen op aarde. Er waren nog geen bomen en struiken. Geen graanvelden. God had nog niet de mens gemaakt. God had wel de aarde gemaakt. En de aarde wachtte. De aarde wachtte op de regen die van God komt. De aarde wachtte ook tot God de mens maakte om de aarde te bewerken.

Op biddag voor gewas en arbeid bidden we dat God genoeg zon en genoeg water geeft, zodat het gewas groeit en vrucht draagt. We bidden ook dat God mensen geeft die het land bewerken en dat God hen zegent in hun werk. Ook bidden we voor veeteelt, visserij, en alle arbeid van de mens in Gods schepping.

Hoe krijg je velden vol graan, als voedsel voor de mens? God moet regen geven. Maar God moet ook mensen geven die het land bewerken. Genesis 2 vertelt over de aarde, of specifiek de akker die wacht op de mens. De aarde of de akker is in het Hebreeuws ‘adama’. De mens is in het Hebreeuws ‘adam’. Die woorden lijken op elkaar. De aarde of de akker, en de mens zijn door God gemaakt als bondgenoten. Adam krijgt de prachtige taak om Adama te bewerken. Met de liefde en de zorg die God hem leert.

Genesis 2,1-4a God rust

God rust
Genesis 2,1-4a
1 Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. 2 Op de zevende dag had God zijn werk voltooid. Op de zevende dag rustte Hij van het werk dat Hij gedaan had. 3 God zegende de zevende dag en heiligde die, want op die dag rustte Hij van heel zijn scheppingswerk. Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde, zo werden ze geschapen.

God rust van het werk dat Hij gedaan heeft. Zou God moe zijn? Nee, God was niet moe. Jesaja 40,28 zegt: “Weet je het niet? Heb je het niet gehoord? Een eeuwige God is de Heer, Schepper van de einden van de aarde. Hij wordt niet moe, Hij raakt niet uitgeput, zijn wijsheid is niet te doorgronden.” Psalm 121 zegt dat God ons beschermt en dat Hij daarbij nooit wegdoezelt of in slaap valt.

Toch rust God. Letterlijk staat er dat Hij stopt met werken. God stopt niet omdat Hij niet verder kan. God stopt omdat Hij klaar is. God stopt met het doel om te kijken. Om te genieten. God neemt daar, in de taal van Genesis 1, een volle dag voor. Die dag zet Hij apart. Die dag wijdt Hij helemaal aan stilstaan van zijn werken en stilstaan bij zijn mooie scheppingswerk.

Er staat niet dat God die dag als apart gezette dag aan de méns voorschrijft. God markeert voor zichzélf die dag als een aan rust gewijde dag. Tegelijk is God niet alleen. God heeft de vorige dag de mens gemaakt. De mens met wie Hij samen leven wil.

Hoe is dat voor de mens? Op de eerste volle dag van zijn bestaan ziet de mens hoe God stilstaat van werken, en hoe God stilstaat bij zijn mooie scheppingswerk. Als God zó je leven laat beginnen, wat kun je daar als mens van leren?