Losmaken, hechten, één worden
Genesis 2,24
24 Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder en hecht hij zich aan zijn vrouw, en zij zullen één lichaam zijn.
God verbindt de mens en zijn vrouw in een trouwverbond. Later zullen die twee kinderen krijgen. En hun kinderen ook weer kinderen. Er zal vaker een trouwverbond gesloten worden. Wat is voor zo’n trouwverbond nodig?
Het eerste is loslaten. God zegt niet: “Zet je ouders opzij. Verbeek elk contact.” Dat niet. Maar met een trouwverbond begin je wel iets nieuws. Een nieuwe minisamenleving in de grotere samenleving. Met je eigen verantwoordelijkheden en je eigen keuzes. Je bent zelfstandig. Je staat met je partner op eigen benen. Als jij in trouw verbonden bent: Hoe zelfstandig leven jullie?
Het tweede is hechten. Je hecht je aan elkaar. Dat woord hechten wordt ook gebruikt in de betekenis van kleven of vastplakken. Stel dat je twee A-viertjes aan elkaar plakt. Ze hechten goed. Die ga je niet meer van elkaar los scheuren. Dan beschadig je ze allebei. Daarom: Bij je eigen verantwoordelijkheid in het trouwverbond hoort ook trouw.
Het derde is één van lichaam worden. Als je je op een gezonde manier losgemaakt hebt van je ouders, als je in liefde en trouw aan je levenspartner verbonden bent, dan creëer je ruimte voor eenwording. Geestelijke en lichamelijke eenheid en verbondenheid.
Verbonden in liefde en trouw. Paulus noemt dit in Efeziërs 5 een groot geheim. Als íemand ons dat geheim kan leren, dan is God dat. God doet dat door Jezus Christus. God heeft Christus en zijn kerk in liefde en trouw aan elkaar verbonden. Christus heeft zijn kerk lief. Hij leert ons ook onze levenspartner lief te hebben.