De mens en de aarde (Genesis 6,11-13)

Genesis 6,11-13
De mens en de aarde
11 In Noachs tijd was de aarde in Gods ogen verdorven en vol onrecht. 12 Toen God zag dat de aarde door en door slecht was, dat iedereen een verderfelijk leven leidde, 13 zei Hij tegen Noach: ‘Ik heb besloten een einde te maken aan het leven van alle mensen, want door hen is de aarde vol onrecht. Ik ga hen vernietigen, en de aarde erbij.

In Genesis 6,5 lezen we: “De Heer zag dat de ménsen op aarde zeer slecht waren.”
Hier in vers 11 staat: “God zag dat de áárde door en door slecht was.”
In vers 7 lezen we dat God zegt: “Ik zal de mensen die Ik geschapen heb van de aarde wegvagen, en met de mensen ook het vee, de kruipende dieren en de vogels, want Ik heb er spijt van dat Ik ze heb gemaakt.”

Kan de aarde er iets aan doen? Kunnen de dieren er iets aan doen? Het feit dat de aarde verdorven is komt door de mens. Maar blijkbaar neemt de mens in zijn slechtheid de hele aarde mee. God gaat de mens vernietigen en de aarde erbij.

Er is een sterke verwevenheid tussen de mens en de aarde. Wat is die verwevenheid? Blijkbaar vertegenwoordigt de mens niet alleen God op de aarde. Zoals Genesis 1 zei dat hij namens God zorg draagt voor Gods schepping. Maar de mens vertegenwoordigt ook de aarde bij God! Daardoor wordt het appel op onze verantwoordelijkheid nog groter.

Of wij God eren, dat is beslissend voor hoe wij met de aarde als Gods schepping omgaan. Hoe wij met de aarde omgaan, dat is een spiegel voor hoe wij met God, onszelf en elkaar omgaan. Het één staat niet los van het ander. Daarom pakt God alles aan.

Na de zondvloed gaat het geweld door. Dan stuurt God zijn Zoon. En daarna sturen Vader en Zoon samen God de Geest. Doel is herstel van alles! Een nieuwe mens én een nieuwe aarde, vanuit herstel van de relatie met God. Vanuit leven in verbondenheid met God geeft God hoop op vernieuwing en sjaloom.

Met één mens kan God een nieuw begin maken. (Genesis 6,8-10)

Genesis 6,8-10
Met één mens kan God een nieuw begin maken.
8 Alleen Noach was Hij goedgezind. 9 Dit is de geschiedenis van Noach en zijn nakomelingen. Noach was een rechtschapen man; hij was in zijn tijd de enige die een onberispelijk leven leidde, in verbondenheid met God. 10 Hij had drie zonen: Sem, Cham en Jafet.

In zijn onverdiende goedheid kiest God één mens die Hij redt. De mens is niet voorbij. Met deze ene mens maakt God een nieuw begin.

Mensen kunnen bij God vandaan lopen. Met duizenden. Of met miljoenen. Mensen kunnen ook God zoeken. In onze westerse samenleving lijken steeds minder mensen God te zoeken. Maar ook als niemand God zoekt, het kan beginnen met één. Ook met jou.

Noach wandelde met God, net als Henoch vroeger. Eigenlijk is het normaal voor mensen om heel vertrouwd met God te leven. Daarvoor heeft God ons gemaakt. Maar als wij allemaal gebroken hebben met God, dan is wandelen met God een trendbreuk. In een samenleving die los van God wil staan, valt Noach op door zijn leven mét God.

Dat Noach met God wandelt is niet zijn eigen prestatie. Het is een cadeau van God. Kijk maar: “God was Noach goedgezind.” Eigenlijk staat daar: “Noach vond genade in de ogen van God.” Genade is iets dat je onverdiend krijgt. Dankzij God bleef Noach God zoeken en hield hij vol.

Wandelen met God biedt hoop. God geniet van wie met Hem wandelen. Om met God te wandelen is geloof nodig. Wie gelovig dicht bij God leeft, die zal de goedheid en de genade van de Heer proeven.

Wandelen met God. Hoe geef je dat vorm? Bijvoorbeeld door rustig en trouw de Bijbel te lezen. Door je steeds te verdiepen in hoe wonderlijk mooi God zich heeft laten zien in zijn Zoon Jezus. Door alles uit je leven met God te delen. Door in de natuur je hart open te zetten voor God de Schepper, die ook jouw Schepper is. Door ruimte te geven aan een lied voor God dat opkomt vanuit je hart.

De inleiding op de grote watervloed (Genesis 7,1-16)

Genesis 7,1-16
De inleiding op de grote watervloed
1 Toen zei de HEER tegen Noach: ‘Ga de ark in, samen met je hele gezin, want Ik heb gezien dat jij als enige van deze generatie rechtschapen bent.
2 Van alle reine dieren moet je zeven mannetjes en hun wijfjes meenemen, van de onreine dieren moet je er twee meenemen, een mannetje en zijn wijfje,
3 en van de vogels weer zeven mannetjes en wijfjes, zodat alle dieren zich kunnen voortplanten op de aarde.
4 Want over zeven dagen zal Ik het veertig dagen en veertig nachten op de aarde laten regenen; dan zal Ik alles wat er bestaat van de aardbodem wegvagen, alles wat Ik heb gemaakt.’
5 Noach deed alles zoals de HEER het hem had opgedragen.
6 Noach was zeshonderd jaar toen de zondvloed kwam, een watermassa die de aarde overspoelde.
7 Om aan het water te ontkomen ging Noach de ark in, samen met zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen.
8 Van de reine en de onreine dieren, van de vogels en van alles wat op de aardbodem rondkruipt,
9 kwamen er telkens twee bij Noach in de ark, een mannetje en een wijfje, in overeenstemming met wat God hem had opgedragen.
10 Toen de zeven dagen voorbij waren, kwam het water van de vloed over de aarde.
11 In het zeshonderdste jaar van Noachs leven, op de zeventiende dag van de tweede maand, braken alle bronnen van de machtige oervloed open en werden de sluizen van de hemel opengezet.
12 Veertig dagen en veertig nachten lang zou het op de aarde stortregenen.
13 Diezelfde dag gingen Noach, zijn zonen Sem, Cham en Jafet, zijn vrouw en de drie vrouwen van zijn zonen de ark in,
14 samen met alle soorten wilde dieren, vee en kruipende dieren, en ook met alle soorten vogels en wat er verder maar vleugels heeft.
15 Van alle wezens waarin levensadem was, kwamen er telkens twee bij Noach in de ark:
16 van alle dieren kwamen er een mannetje en een wijfje, in overeenstemming met wat God hem had opgedragen. Toen sloot de HEER de deur achter hem.

Hoe bouw je een verhaal op? Als je iets wilt vertellen kun je dat op verschillende manieren doen. Genesis 7 heeft een sterke opbouw. De komst van de vloed wordt ingeleid in drie stappen.

Stap 1 is op de zevende dag vóór de vloed. God zegt tegen Noach: “Ga de ark in, met je hele gezin. Neem van alle reine dieren zeven paar mee. Van alle onreine dieren één paar. En van alle vogels zeven paar. Ze moeten zich kunnen voortplanten op de aarde. De vloed komt. Maar God kijkt hier al over de vloed heen: na de vloed moet er op aarde nieuw leven zijn.

Stap 2 is de week vóór de vloed. Er komt een tijdsbepaling bij: Noach is 600 jaar.
In die week komen de dieren bij Noach. Noach heeft een week om ze allemaal in te schepen.

Stap 3 is de dag dat de vloed begint. De tijd wordt nog preciezer omschreven: “In het zeshonderdste jaar van Noachs leven, op de zeventiende dag van de tweede maand, braken alle bronnen van de machtige oervloed open en werden de sluizen van de hemel opengezet.”

Diezelfde dag gingen Noach, zijn zonen Sem, Cham en Jafet, zijn vrouw en de drie vrouwen van zijn zonen de ark in. Voordat de vloed begint gaat Noach als laatste de ark in. Dan sluit God de Heer zelf de deur achter hem.

Lees dit gedeelte en laat het op je inwerken. Herhaling op herhaling, op herhaling. Steeds intenser. Steeds dichterbij. Het lijkt alsof de goven van de vloed nu al over je heen beginnen te stromen. Midden in het einde van de wereld werkt God aan een nieuw begin.