Omgaan met veranderingen: Gelukkig de trouwe knecht.

6 Gelukkig de trouwe knecht!

terugblik
In een vijftal artikelen heb ik stilgestaan bij veranderingen in de kerk, vooral de kerkdienst, en bij argumenten die ik hoor om zulke veranderingen af te remmen of tegen te gaan. Ik zal best hier en daar wat breeduit geschreven hebben, of elders wat aan de korte kant, maar de strekking is denk ik wel duidelijk. Van een aantal argumenten heb ik geprobeerd aan te tonen dat ze ondeugdelijk zijn. Ik hoop dat we die niet weer op die misplaatste manier gebruiken. In dit laatste artikel sta ik stil bij de vraag waarom ik deze artikelen heb geschreven.

de goede manier van met elkaar omgaan
Het gaat me om een goede manier van met elkaar omgaan. Als we dan het gesprek zoeken, laten we dat gesprek dan niet doodslaan met onhoudbare argumenten, maar laten we echt naar elkaar luisteren. Echt luisteren is niet: een ander zijn zin geven. Maar dat we bereid zijn de ander te zoeken in wat hem beweegt, wat er in zijn hart zit, ook welke vreugden en welke zorgen in zijn leven met de Heer. Niet maar als gemeente tegenover kerkenraad, maar als gemeenteleden onderling, één op één, of in elk geval in klein verband, zodat er echt contact kan zijn. Dat is riskant, want in contact van hart tot hart kan de ander ook in jouw hart kijken. En zul je zelf ook je eigen hart tegenkomen. Dan zullen we ook ontdekken dat we allemaal geboren zondaars zijn die van de onverdiende goedheid van God moeten leven! Maar juist daarin kunnen we elkaar vinden en werkelijk opbouwen.

ontspanning
Als we onszelf loslaten en ons richten op de Heer, zou dat niet een stuk ontspanning geven in de kerkdiensten? Ik verlang ernaar dat we niet in de kerk zitten met een houding van tegenzin en ‘Wat gaat er nu weer anders dan wat we gewend zijn?’, maar met een blijde verwachting en ‘Wat wil de Heer ons vandaag leren en meegeven?’ En dat we ons graag laten verrassen door zijn Woord en Geest. Met zo’n houding helpen we verstopte ogen, oren en harten voorkómen. Dat we door al onze zorgen (dorens en distels) niet meer vruchtbare grond zijn voor Gods Woord (Matteus 13,1-23 en Jesaja 6,8-13).

nieuwe vrijmaking
Als ik de dingen die ik hiervoor schreef overzie: ik proef veel angst en kom veel dwang tegen. Niet alleen bij mensen die tegen allerlei veranderingen zijn trouwens, maar ook bij mensen die van alles anders willen. Dan denk ik wel eens: We heten vrijgemaakte kerken, maar ik zie veel bindingen! We bezweren elkaar en lezen elkaar de wet. Let wel: Van Gods wet mag niets afgedaan worden. Maar wat stellen wij veel mensengeboden tussen ons en God in. In de manier waarop we met elkaar omgaan kom ik vaak angst tegen. Die angst hangt samen met onder druk zetten. Gemeenten dreigen soms uit elkaar te vallen als de kerkenraad de gemeente voorgaat in gemeente zijn niet van mensen, maar van Christus. Als we elkaar zo binden en ons laten binden, dan leven we in feite niet als bevrijde kinderen van God, maar onder de druk van gijzeling en terreur. Wordt het niet tijd voor een nieuwe vrijmaking? Dat we terug gaan naar wat het werkelijk betekent om vrijgemaakt te zijn? Vrij van alle menselijke bindingen en dwang?! Vrij om Christus te dienen! Ongeacht onze persoonlijke smaken en voorkeuren. [noot: Vgl. LUITEN,BAS,ds., Typisch Vrijgemaakt. In: De Reformatie, jaargang 77 nr.14, blz.301e.v.] Jezus Christus is ons toch openlijk en duidelijk als gekruisigde bekend gemaakt? (Galaten 3,1) Willen wij daar wel aan: met Christus gestorven en opgestaan zijn?! [noot: Vgl. LUITEN,BAS,ds., Verdriet in de kerk. In: De Reformatie, jaargang 82 nr.24, blz.421 en Kerkcultuur. In: De Reformatie, jaargang 82 nr.25, blz.435e.v.]

afgoden wegdoen
Een diepere laag die hier ook speelt is dat we met al onze manieren van onszelf voorop zetten en elkaar manipuleren eigenlijk alleen maar onszelf tot afgod maken. Onze persoon, onze standpunten en ideeën (ongeacht welke kant die op gaan), onze smaak en voorkeuren. Die afgoden zijn een blokkade voor onze kerken in het dienen van onze Heer als bevrijde kinderen van Hem. Zegt het boek van de Richteren niet dat een voorwaarde voor werkelijk ingrijpen van de Heer ten goede van zijn gemeente is dat wij de afgoden wegdoen? Telkens weer verlaat Gods volk de Heer. Als de Heer hen dan laat ervaren hoe slecht dat voor hen is, dan roepen ze Hem uiteindelijk weer aan. Richteren 10,10: “We hebben tegen u, onze God, gezondigd door u de rug toe te keren en de Baäls te dienen.” De Heer antwoordde (Richteren 10,11-14): “Ik heb jullie vaak genoeg gered… Ook toen jullie onderdrukt werden… Maar telkens keren jullie mij weer de rug toe om andere goden te dienen. Daarom bevrijd ik jullie niet meer. Roep die andere goden maar te hulp aan wie jullie de voorkeur hebben gegeven. Laten zij jullie nu maar uitkomst brengen!” Let dan op het vervolg, een Bijbelvers om uit het hoofd te leren: Richteren 10,16: “En ze deden de vreemde goden weg en dienden de HEER. Toen kon de HEER niet langer aanzien hoe moeilijk Israël het had.”

belofte
Is die verlossing waar Richteren 10,16 melding van maakt niet geweldig nieuws voor de gereformeerde kerken vrijgemaakt? Wat zijn er veel problemen, is er veel kerkverlating, groeien we uit elkaar, lopen we vast. We roepen van alle kanten naar de Heer! Maar wat we eerst nodig hebben dat is dat wij ons klein maken voor de Heer en onze afgoden wegdoen! Van ik voorop zetten. Zou de Heer ons dan niet genadig zijn?!

ruimte
Als we dan leven in de ruimte van Christus, dan kan er veel. Bij het leven met God en Jezus Christus past niet het woord engte, maar wel het woord ruimte. Onder leiding van Gods Geest en in liefde luisterend naar Gods Woord mogen wij die ruimte invullen. Creatief ook, want zo heeft God ons gemaakt. Als we daar ontspannen mee omgaan, dan komt er ook ruimte om ons weer bezig te houden met onze kerntaken als kerk. Daarover gaat het volgende.

Gelukkig de trouwe knecht! (vervolg)

de goede dingen doen
Dat ik de voorgaande artikelen heb geschreven heeft ook de volgende reden. Ik heb het in mijn vorige artikelen al hier en daar aangestipt: ik merk dat in onze kerken veel gesproken wordt over de kerkdienst en over veranderingen die daar hebben plaatsgevonden en plaatsvinden. Als ik alle tijd, aandacht en energie optel die we met z’n allen aan dit soort dingen besteden, dan kom ik op een enorme hoeveelheid. Het is de vraag of wij zo onze energie wel steken in de goede dingen. Als kerkenraad en als gemeente.

werken als trouwe knecht
Jezus zegt in Lucas 12,35-38: “Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen brandend, en wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt. Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen. Gelukkig degenen die hij zo aantreft, ook al komt hij midden in de nacht of kort voor het aanbreken van de dag.” De Heer Jezus wil dat wij trouw ons werk doen als dienaren van Hem, als kinderen van Vader. Op die manier leven we in de goede ontvangstmodus voor als Hij terugkomt.

welk werk?
Hoe dat werk van de trouwe knecht er uit ziet, daar geeft de Bijbel duidelijke aanwijzingen over.

1 zending
Denk aan de opdracht die Jezus geeft als Hij naar de hemel gaat. In Matteus 28,18-20 lezen we daarvan: “Jezus kwam op hen (zijn leerlingen) toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.”

2 barmhartigheid
Denk ook aan wat Jezus vertelt over zijn oordeel als Hij terugkomt. Dat staat in Matteus 25,31 en volgt beschreven. Jezus zal komen als Koning omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen. Alle volken zullen voor Hem gebracht worden en Hij zal de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. Wie zijn door de Vader gezegend en mogen deelnemen aan het koninkrijk van God? Dat zijn de mensen die het opgenomen hebben voor Jezus’ achtergestelde leerlingen. Mensen die hen barmhartigheid hebben bewezen. Matteus 25,35: “Ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.” En Matteus 25,40: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.”

Paulus zegt in Galaten 6,10: “Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten.” Het goede doen dat is dus niet alleen beperkt tot de geloofsgenoten. Juist christenen wereldwijd vallen op doordat zij andere mensen in nood helpen zonder onderscheid van de persoon.

kruisdragen
Zulk leven vraagt dat wij kruisdragen. Van de troon van onze eigengereidheid en hoogmoed af komen en buigen. Onze eigen smaken en voorkeuren loslaten, en ons helemaal aan Christus onderwerpen. Spitsvondigheden neerhalen en iedere verschansing die wordt opgetrokken tegen de kennis van God, en iedere gedachte krijgsgevangene maken om haar aan Christus te onderwerpen (2 Korinte 10,5). Bereid zijn offers te brengen voor onze Heer die dood geweest is en die leeft. Offers die we alleen kunnen brengen door zijn heilige Geest. De kosten berekenen en bereid zijn de hoogste prijs te betalen voor het volgen van Jezus (Lucas 14,25-35).

de proef op de som
Wat doen wij? Hoeveel tijd besteden wij aan zendingswerk en aan barmhartigheid of het ondersteunen daarvan? Zijn wij echt bereid daarin offers te brengen? Niet alleen met woorden, maar ook in daden? Of steken wij onze tijd in het ons zorgen maken over dingen die in de kerk(dienst) anders gaan dan we gewend zijn? Houden we een kerkenraad van zijn werk af door eindeloze brieven? En vooral: houden we onszelf daarmee van óns werk af? Mag Jezus echt onze Heer zijn? En ons gebruiken in zijn werk? Of blijven wij alle aandacht en tijd voor onszelf opeisen, en voor dingen waar wij niet aan willen wennen?

Denk eens aan al die tijd die wij met z’n allen steken in de onderwerpen die in de vorige artikelen aan de orde kwamen. Als we al die tijd en energie hadden gestoken in de dingen waarvoor we werkelijk gemeente zijn, wat hadden we dan veel kunnen doen! Ik pleit ervoor dat we weer oppakken waarvoor we werkelijk gemeente van Jezus Christus op aarde zijn: zending en barmhartigheid. Zegt John Piper niet terecht: “Een leven zonder deze passie is een verloren leven”? [noot: PIPER,JOHN. Verspil je leven niet… maar laat het waardevol zijn. Gideon, Hoornaar. 2008.]

verootmoediging
Misschien wordt het tijd voor een dag waarop we ons samen verootmoedigen of klein maken voor onze Heer, ons weer opnieuw wijden aan Hem, en ons weer laten zenden tot het werk waarvoor we gemeente van Christus zijn.