Omgaan met veranderingen: Het is niet meer veilig in de kerk.

2 Het is niet meer veilig in de kerk.

veiligheid
Bij God de Heer vinden mensen veiligheid. De Bijbel gebruikt verschillende beelden om dit aan te geven: God is mijn schuilplaats, mijn toevlucht, mijn vesting, mijn burcht, mijn rots.
[noot: zie over veiligheid: NOORDERGRAAF,A., e.a. (red.). Woordenboek voor Bijbellezers. Boekencentrum, Zoetermeer. 2005. blz.559 e.v.]

bij de Heer schuilen
God de Heer is volkomen betrouwbaar. Hij beschermt wie op Hem vertrouwen. De Israëlieten in de tijd van het oude testament hadden burchten en versterkte torens als verdedigingswerken. Maar hun diepste bescherming vonden ze bij de Heer. In Psalm 46 wordt de Heer zelf een veilige schuilplaats genoemd: “God is voor ons een betrouwbare schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood.” (Psalm 46,2).

De Heer vraagt van zijn volk dat ze op Hem vertrouwen. Hij zelf wil hen dat vertrouwen leren. In de Psalmen wordt dat vertrouwen meer dan eens bezongen. Psalm 31,20-21: “Hoe groot is het geluk dat u hebt weggelegd voor wie u vrezen, dat u bereid hebt voor wie schuilen bij u, heel de wereld zal het zien. U verbergt hen in de beschutting van uw gelaat voor de lagen en listen van mensen, uw tent biedt hun een schuilplaats voor de laster van kwade tongen.” Psalm 121,2: “Mijn hulp komt van de HEER die hemel en aarde gemaakt heeft.”

God de Heer beschermt zijn kinderen die bij Hem schuilen tegen vijanden die hen naar het leven staan, tegen kwade praatjes, tegen rampen. Als zijn kinderen niet bij Hem schuilen, dan bréngt Hij hen juist in moeilijkheden om hen te leren weer te vertrouwen op Hem alleen. Wanneer ben je niet veilig? Als je los van de Here gaat en leeft!

veilig voor Gods woede
Wat mensen het meest te duchten hebben, dat is de woede van God de Heer over hun opstand tegen God. Maar zelfs daar wil de Heer hen tegen beschermen. In de tempel liet Hij dat zien door de offerdienst, Gods wonderlijke ruil: het lam sterft, jullie mogen leven (Leviticus 16; Jesaja 53). Onverdiende goedheid van God. Als de Heer dat grootste kwaad aan kan, onze opstand tegen Hem, dan kan Hij ook de gevolgen daarvan de baas. Zo kon Gods volk elkaar moed inzingen op hun pelgrimstochten naar en vanuit Jeruzalem, bijvoorbeeld in Psalm 121.

Die wonderlijke ruil van God, daarmee wees God op het offer van zijn Zoon. God gaf zijn Zoon. God liet zijn woede op Hem neerkomen. Dat deed Hij om ons daarvan te bevrijden. God keert zich niet meer tegen ons, maar Hij is voor ons. Dat ontvangen we in de weg van geloof in Hem. Maar dan zijn wij echt veilig (Romeinen 8,31-37). Niemand kan wie schuilen bij Hem aan Hem ontrukken: “Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.” (Romeinen 8,38-39). Dankzij Jezus Christus (Johannes 10,28).

Bij God de Heer vinden we veiligheid. Tegen zijn woede over heel onze ontrouw en over al ons onrecht. Tegen alles en ieder dat en die ons bij God vandaan wil trekken. Als we door de heilige Geest maar blijven schuilen bij Hem.

Het is niet meer veilig in de kerk. (vervolg)

Gods kerk als schuilplaats
God de Heer wil dat zijn kerk ook een schuilplaats is voor mensen. Dat we elkaar niet veroordelen en verketteren (Matteus 7). Dat we elkaar niet bij God vandaan jagen. Dat we wel elkaar aanvaarden (Romeinen 14-15). Dat we elkaars lasten dragen. Hoewel ieder ook een eigen last heeft (Galaten 6,2.5). Dat we elkaars zonden vergeven, zoals God ze ons heeft vergeven (Matteus 6,12-15). Dat mensen heel tastbaar, ook materieel, bij ons proeven hoe goed het is om te schuilen onder Gods vleugels (Ruth 2,12).

Het is niet meer veilig in de kerk.
Soms hoor ik mensen zeggen: “Het is niet meer veilig in de kerk.” Maar daarbij gaat het vaak over heel andere dingen. Vaak gaat het over de inrichting van de kerkdienst. “Dingen gaan anders dan zoals ik gewend ben. Vroeger was alles hetzelfde. In elke gereformeerde kerk (vrijgemaakt) waar je kwam. En ook elke zondag in de beide diensten in je eigen kerk. Nu zijn er veel verschillen. Wat is er veel veranderd. Dat is vooral zichtbaar geworden in de kerkdienst.”

“Het is niet meer veilig in de kerk.” Ik begrijp dat mensen dan bedoelen: “Ik voel me veilig in vaste structuren. Die zijn voor mij herkenbaar en doen vertrouwd aan. Je weet waar je aan toe bent en wat je kunt verwachten.”

behoefte aan vaste structuren
Sommige mensen hebben die structuren extra nodig. Dat hoor ik van ouders met kinderen die bepaalde beperkingen hebben of aan autisme verwante stoornissen. Een dienst waar veel dingen anders dan anders gaan, daar kunnen ze totaal geen lijn meer in zien. Zij hebben baat bij een vaste structuur. Als de opzet van een dienst anders is, of als diensten telkens wisselend opgezet zijn, dan bieden pictogrammen per onderdeel van de dienst en een pictogram-totaaloverzicht van het verloop van de dienst een uitkomst. Dan weet je dat er niets belangrijks vergeten wordt, en wanneer wat aan de beurt is.

verandering van vormen mag
Los daarvan: veiligheid ervaren in vaste vormen, dat zal ieder mens herkennen. Maar dat wil niet zeggen dat om die reden er geen dingen veranderen mogen in de kerk. Immers: Waar ligt onze veiligheid? Die ligt toch in de Heer? Wanneer zijn we niet veilig? Als we de Heer loslaten. Niet als we vormen en structuren die sinds jaar en dag vast liggen loslaten. Vormen en structuren kunnen goed zijn. Maar er zijn ook andere vormen en structuren mogelijk. Vormen en structuren zijn niet heilig. God alleen is heilig en maakt heilig.

Als het gaat over de kerkdienst: de vormgeving van de kerkdiensten die we in de Bijbel tegenkomen is heel anders dan de vormgeving die wij in de gereformeerde kerken (vrijgemaakt) vandaag kennen. -Veel vormen en structuren in de Bijbel uit het oude testament zijn in het nieuwe testament veranderd. Bijvoorbeeld uit de offerdienst. Jezus Christus is gekomen. Wij hoeven geen dierenoffers meer te brengen. Wel het offer van onszelf, zegt Paulus in Romeinen 12,1-2. -Zoals de gemeente van Korinte haar eredienst vormgaf, met veel inbreng van gemeenteleden (1 Korinte 14), dat kennen de gereformeerde kerken (vrijgemaakt) vandaag zo niet. Veel dingen doen we anders. We leven ook in een andere tijd en een andere cultuur. God de Heer laat ons in onze tijd en cultuur kerk zijn en geleid door Gods Geest en Woord mogen wij vandaag vorm geven aan onze kerkdiensten.

Bij het oude vertrouwde blijven omdat dat veilig voelt, zo werkt het buiten de kerkdienst ook niet. Wie heeft er niet een wasmachine, droogtrommel, tv, computer, enz. in huis gekregen? Maar belangrijker nog is dit: God heeft de mensen die Hij tot geloof bracht de heilige Geest gegeven en die maakt mensen nieuw. God vraagt dat we ons voortdurend láten vernieuwen. Paulus zegt in Romeinen 12,2: “U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is.”

Wat wil God?
Het komt er dus op aan dat wij steeds weer opnieuw ontdekken wat God van ons wil. Niet alleen in de kerkdienst waar we vaak (soms eenzijdig) onze aandacht op richten, maar in heel ons leven. Maar om toch even in te zoomen op de kerkdiensten: Wat God van ons wil dat kunnen we niet gelijk stellen aan wat wij gewend zijn of wat wij de laatste 80 jaar steeds gedaan hebben.

Marcus 7
Jezus is juist op dit punt in Marcus 7 heel scherp. Als de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem vragen: “Waarom houden uw leerlingen zich niet aan de tradities van onze voorouders en eten ze hun brood met onreine handen?”, dan antwoordt Hij: “Wat is de profetie van Jesaja toch toepasselijk op huichelaars als u! Er staat immers geschreven: ‘Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij; tevergeefs eren ze mij, want ze onderwijzen hun eigen leer, voorschriften van mensen.’” (Marcus 7,5-7).

Het gaat de Farizeeën en schriftgeleerden om Jezus. Ze willen de Zoon van God vangen met mensenregels. Ze willen Jezus uitspelen tegen het volk en tegen de tradities van hun voorouders. Ze stellen daarbij mensenregels op één lijn met Gods Woord. Jezus komt in verzet tegen hun eigen leer, die Hij typeert als ‘voorschriften van mensen’. Regels kunnen belangrijk zijn en nodig, maar het is niet goed als we elkaar ménsenregels opleggen als Góds wet. Steeds moet helder worden wat van God is en wat van mensen. Jezus zegt ook dat God ons hárt vraagt. Dat we ons aan zijn regels houden niet om de regels, maar om Hem. Niet voor de vorm, maar uit hartelijke liefde. Dat miste Jezus pijnlijk bij de joodse leiders die naar Hem toekwamen.

Waarin zoeken wij onze veiligheid?
De Farizeeën en schriftgeleerden voelden zich niet veilig met Jezus in hun midden. Hij brak hun zelfgebouwde heilige huisjes af. Wanneer voelen wij ons niet meer veilig? Voelen wij de vaste grond onder onze voeten vandaan zinken als er vertrouwde vormen wijken? Worden we onzeker en bang als alles anders gaat dan vijftig of tachtig jaar geleden? Er is niks mee als we moeten wennen. Maar als we onze veiligheid dan voelen wijken? Waarin ligt dan onze veiligheid? Die ligt toch niet in de vormen waaraan wij ons jarenlang hebben gewend? Waarin zoeken we onze veiligheid? Zoeken we die dan in de vormen? Zijn die onze rots en schuilplaats? Maar onze veiligheid ligt toch in God de Heer alleen? Of hebben we van onze vertrouwde vormen onze goden gemaakt?