Omgaan met veranderingen: Dat is niet eerbiedig!

Onze samenleving verandert, of we het willen of niet. Kerken veranderen ook, of ze het willen of niet. Alleen blijken bij het laatste soms veel weerstanden te bestaan. Ik kom opmerkingen tegen als: Is dat wel eerbiedig? Het is niet meer veilig in de kerk. Geef me de tijd om te wennen. De kerkenraad luistert niet. Of als het over de kerkdienst gaat: Het is wel een eredienst. In een aantal artikelen bekijk ik deze vragen in het licht van de Bijbel. Ik sluit af met wat onze kerntaak is als kerk van Jezus Christus.

1 Dat is niet eerbiedig!

eerbied, heerlijkheid
In de Bijbel is eerbied belangrijk. In het Hebreeuws van het oude testament staat voor het woord ‘eerbied’ een woord dat ook vertaald kan worden met ‘heerlijkheid’. Dat woord komt van een woordstam die letterlijk ‘zwaarte’ of (groot) ‘gewicht’ betekent.
[noot: zie over eerbied: NOORDERGRAAF,A., e.a. (red.). Woordenboek voor Bijbellezers. Boekencentrum, Zoetermeer. 2005. blz.246 e.v.]

God de Heer is van gewicht. Hij doet niet maar gewichtig, zoals wij, mensen (stofjes, een bloem die weggeblazen wordt) kunnen doen. Hij is van gewicht. Hij als enige is dat van zichzelf. Zijn heerlijkheid is groots en vol majesteit.

In de Bijbel wordt God de Heer om zijn eer en heerlijkheid geëerd en geprezen. Als je Hem eert, dan geef je Hem de eer die Hem toekomt. Als je weigert Hem te eren (in je woorden en je daden) dan denk je te licht over Hem. Dan onthoud je Hem wat Hem toekomt.

God de Heer komt dichtbij.
Dat God heerlijk is wil niet zeggen dat Hij ver weg is. Hij zelf zegt: “In hoogheid en heiligheid zal Ik tronen met hen die verslagen en onaanzienlijk zijn, opdat de onaanzienlijke geest herleeft, opdat het verslagen hart tot leven komt” (Jesaja 57,15).

De heerlijke God komt in zijn liefde heel dichtbij. Hij verbindt zich aan mensen: Adam en Eva. Hij gaat vertrouwelijk met hen om: Henoch. Hij verbindt zich aan een volk: Abraham en zijn nageslacht via Isaak. Hij komt wonen bij zijn volk Israël in de woestijn en in het beloofde land in tabernakel en tempel. Hij komt zelfs in de persoon van zijn eigen Zoon Jezus Christus bij ons zijn tent opslaan (Johannes 1,14). Reken maar dat we dan herleven: door de Geest van Jezus Christus.

het wonder van leven met de Heer
Dat de heerlijke God woont bij zijn volk is een wonder. Om een paar dingen te noemen: *Adam en Eva werden Hem ontrouw. Toch zocht de Heer hen met onverdiende beloften van herstel weer op (Genesis 3,15). *Meteen al na de verbondssluiting op de Sinaï breekt Gods volk het verbond dat God de Heer met hen sloot door een gouden kalf te maken en de Heer op die manier te willen aanbidden. Toch gaat de Heer met zijn volk verder (Exodus 32-34).
Alleen door Gods onverdiende goedheid is het mogelijk: God die woont bij zijn volk en zijn volk dat samenleeft met Hem. God heeft zelf de basis voor die genade gelegd. Dat deed Hij door zijn Zoon te geven. Door zijn leven en door zijn sterven aan het kruis maakte de Heer een nieuw verbond en het leven daarin mogelijk. Jezus heet dan ook in de Bijbel ‘Immanuël’: God met ons.

God de Heer sluit een verbond met mensen en in dat verbond wil Hij met hen omgaan en wil Hij dat zij met Hem omgaan. Hij wil dat die omgang bepaald wordt door ontzag en vertrouwen. Zoals Psalm 25,14 het bezingt: “De HEER is een vriend van wie hem vrezen, hij maakt hen vertrouwd met zijn verbond.” Het geheim van dit verbondsleven is Gods geschenk Jezus Christus en zijn Geest. De Heer plant door zijn Geest Jezus’ liefde in ons. In 2 Korinte 5,14 zegt Paulus: “Wat ons drijft is de liefde ván Christus.” De liefdevolle ontzagvolle omgang wordt zo nauw dat Paulus kan spreken van “Ik zelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij.” (Galaten 2,20).

Als we op die manier leven met de Heer, in ontzag en vertrouwen, dan geven we Hem de eer die Hem toekomt. We houden Hem niet op afstand (ontzag zonder vertrouwen). We maken Hem niet aan ons gelijk (vertrouwen zonder ontzag).

Dat is niet eerbiedig! (vervolg)

de Heer ons hele leven eren, ook in de kerkdienst
Dit leven met de Heer en vanuit wat we van Hem ontvangen raakt ons hele leven. Op zondag en door de week. In de kerk en de kerkdiensten, thuis, op school en op ons werk.

In de kerkdiensten komt de gemeente van Jezus Christus samen om de Heer te ontmoeten en te eren. Ze loven en prijzen Hem. Ze luisteren naar Hem om zijn woorden van leven in te drinken, om vermaand en bemoedigd te worden door Hem, om gesterkt te worden in hun geloofsvertrouwen en om weer met nieuwe moed uit dat geloof te leven.

Zoals in het hele leven past ook in de kerkdienst eerbied voor de Heer. Maar juist rond dingen die in de kerkdienst gebeuren hoor ik vaak de opmerking: “Dat is niet eerbiedig!” Daar ga ik met u in het licht van het bovenstaande naar kijken.

Dat is niet eerbiedig!
“Dat is niet eerbiedig!” Ik heb die opmerking, in meerdere kerken, gehoord bij zaken in de kerkdienst als deze: Het gezongen votum (afhankelijkheidsverklaring van de gemeente aan het begin van de dienst). Het gezongen Amen. Het zingen van de geloofsbelijdenis. Het zingen van andere liederen dan de Psalmen. Begeleiding van liederen met andere instrumenten dan het orgel.

Heel vaak had die opmerking bij wat ik hoorde te maken met het zingen, de liederen, de lofprijzing van de gemeente. Bijzonder is dat wel. Het eren van God krijgt in de Bijbel juist vorm in gebed en lofprijzing. Maar als wij als gemeente daar ons met hart en ziel in geven, juist dan hoor ik vaak die opmerking “Dat is niet eerbiedig!” Er is een gemeente die God wil eren, maar er klinken stemmen dat het niet eerbiedig is.

Kun je God oneer aandoen in je eren van Hem?
Kan dat dan, dat je God prijst met je mond (en handen), maar dat je God er niet mee eert? Dat kan zeker. Denk maar aan Amos 5,23 waar de Heer zegt: “Bespaar mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet horen.”

Met ons zingen kunnen we juist God de eer onthouden. Om te ontdekken hoe we dat kunnen doen, is het goed om te zien waar de Heer in zulke Bijbelpassages waar Hij het zingen van Hem afwijst dan op doelt. Amos 5,24 laat zien wat er in de tijd van Amos speelt. Daar zegt de Heer door zijn profeet: “Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek.” Als je het boek Amos leest, dan ontdek je dat Gods volk trouw zijn feesten vierde, zijn samenkomsten hield, zijn offers aan de Heer bracht en zijn lofliederen zong, maar dat het intussen de arme mensen uitbuitte. De rijken maakten zich steeds rijker ten koste van de armen… En dán in de samenkomst de Heer danken voor zijn gaven. Terwijl Hij die gaven juist had gegeven om te delen. En de armen om voor te zorgen. Dan zit je dubbel in de kerk: je bezingt Gods gevende goedheid, maar de Heer mag jou niet gebruiken om zijn goede gaven ook met anderen te delen. Er is een kloof tussen hoe je praat en doet in de kerk, en hoe je praat en doet door de week.

Daar kunnen wij van leren. Kom je trouw naar de kerk? Bid je mee en offer je royaal in de collecte? Bezing je de Heer die zijn goedheid aan jou bewees? Vier je dat aan de tafel van de Heer?… Maar denk je door de week alleen aan jezelf? Bekommer je je niet om je naaste binnen en buiten de gemeente? Pleeg je onrecht jegens hem?… Keer dan om. Geef gehoor aan wat God zegt in Amos 5,23-24. (Vgl. Psalm 40,7-9; Psalm 51,18-19; Marcus 7.)

Dat is niet eerbiedig!
De Bijbel leert ons dat we op deze manier van dubbelhartigheid Hem niet eren. Maar de opmerking “Dat is niet eerbiedig!” gaat vaak over heel andere dingen. Niet over dubbelhartigheid , maar over vormen, gewoonten en smaak. Als ik doorvraag naar wat dan eerbiedig is en wat niet eerbiedig is en waarom, dan stuit ik vroeg of laat steevast op zaken als: “Dat hebben we mijn leven lang hier niet gedaan, dus wil ik het nu ook niet.” “Vroeger konden ze er toch ook zonder? Dan kan dat vandaag ook.” Of: “Ik heb niet echt Bijbelse argumenten, maar ik vind het echt niet mooi.”

Als we zo praten, dan praten we anders over eerbied dan de Bijbel doet. Het gaat er dan niet om of iemand die voor de Heer zingt intussen een leven tegen de wil van de Heer leidt. Het gaat er ook niet om dat iemand die het votum zingt dubbelhartig is. Of denkt u dat het votum zingen iemand, om een Bijbels begrip te gebruiken, onrein maakt? Maar had Jezus ons in Marcus 7 niet iets geleerd over buitenkant en binnenkant? Lelijke praat over elkaar (ongeacht van wie naar wie), dát maakt een mens onrein, zegt Hij in Marcus 7,20-23.

Het argument ‘Het is niet eerbiedig’ wordt vaak heel subjectief gebruikt. (‘Het heeft geen meerwaarde’ is er ook zo één.) Het slaat intussen echt gesprek wel dood. Want ik geef daarmee een onderwerp het label ‘God wil het niet’. Daarmee ontneem ik de ander de ruimte om er anders over te denken. Maar dan heb ik wel God de Heer en wat Hij wil voor mijn karretje gespannen en voor wat ik wil. Dat is niet eerlijk.

Om wie zijn eer gaat het?
“Dat is niet eerbiedig.” Een kwestie van eerbied is iets anders dan een kwestie van smaak of gewoonte. Hoe gewichtig wij ook over die laatste dingen kunnen doen. Wat eerbiedig is, dat bepaalt God de Heer. Hij bepaalt wat gewicht heeft en wat past bij Hem. Dat komt ons niet toe. Als de Bijbel ons opdraagt “Zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft”, dan verwacht de Heer dat we ons daar met hart en ziel voor inzetten. Als de psalmen ons oproepen: “Loof de Heer!”, wie zou dan weigeren? Ook met de muzikale gaven en mogelijkheden die de Heer ons daarvoor zelf heeft gegeven?… Mag dat niet van mensen? Wij zijn van de Heer. God vraagt dat we Hem meer gehoorzaam zijn dan mensen. En als ik iets echt niet mooi vind dan? Ja maar: ging het nu om mijn eer of om Gods eer?