Lezen: Genesis 33:1-11 en Amos 1:11-12
Hun woede was onverzadigbaar, ontembaar hun razernij. Amos 1:11
Lijk jij op je vader of op je moeder? Dat kan op verschillende manieren. Een spreekwoord zegt ‘iemand heeft een aardje naar zijn vaartje’. Dat betekent dat hij dezelfde aard heeft als zijn vader. Edom stamt af van Esau. Israël stamt af van zijn broer Jakob. De HEER verwijt de Edomieten dat ze niet ophielden te moorden in Israël. Ze kóesterden hun woede. Edom lijkt daarin niet op zijn eigen voorvader Esau. Als Jakob de zegen voor de oudste zoon heeft gestolen, dan is Esau woedend. Maar als Jakob na jaren ballingschap terugkeert, heeft Esau zijn woede laten varen. Edom doet ook anders dan Israël bij de intocht in het beloofde land: Israël liet Edom met rust, toen ze niet door het land mochten reizen (Numeri 20:14-21). Maar het Edom in de tijd van Amos blijft woedend het zwaard opheffen.
Wat wil de HEER nu? Dat je wel op je vader of je voorvader lijkt of niet? De Bijbel laat ons meer zien dan vader Esau. Jakob herkende achter de verdwenen woede van Esau God de HEER. Het boek van de Psalmen kende hij nog niet. Maar zegt Psalm 103 niet: “Niet eindeloos blijft Hij twisten, niet eeuwig duurt zijn toorn”?
Zit jij vol woede en koester je die woede? Zit je midden in jarenlange familievetes? Ben je bereid je open te stellen voor God? Voor Jezus in wie je Gods liefde proeft? Mag Hij in je werken, zodat je Hem gaat weerspiegelen? Alleen dan kan de liefde weer opbloeien.