Amos 1,4

Lezen: 2 Koningen 8:7-15 en Amos 1:3-5
Ik zal het paleis van Hazaël in vlammen doen opgaan. Amos 1:4

Kun jij maat houden? In de muziek is dat een uitdrukking. Maar ook in hoe we met elkaar omgaan kun je die uitdrukking gebruiken. Hazaël wilde geen maat houden. God had hem aangesteld als koning over Aram. Om door hem zijn volk Israël te straffen. Om het tot inkeer te brengen. Maar koning Hazaël had vreselijk huisgehouden. De wreedste dingen worden van hem vermeld. En hij is er trots op. Herken je iets van die trots? Hoe ben jij in je gezin als er geen buitenstaander bij is? Op school? In de kerk? Op je werk?
Maar de HEER neemt het niet als wij geen maat houden. In ons spreken en in ons doen. Misdaden noemt Hij het als wij op zijn rechterstoel gaan zitten en plezier hebben in het veroordelen en kapot maken van anderen. Elisa huilt om de misdaden van Hazaël. Misschien heeft Amos nog van ooggetuigen gehoord hoe erg het was. Wat een verdriet bracht Hazaël in Israël. Maar de HEER is de rechtvaardige Rechter. Hij vergeet het onrecht niet. “Misdaad op misdaad heeft Damascus (de hoofdstad van Aram) begaan. Daarom zal Ik mijn vonnis niet herroepen.” De HEER neemt het niet als wij geen maat houden. Is jou onrecht áángedaan? Laat het oordeel aan Hem die rechtvaardig oordeelt. Houd je zélf geen maat? Keer om en onderwerp je aan Jezus, de Zoon van God. Treed in de voetsporen van Hem. Hij werd gehoond en hoonde zelf niet, hij leed en dreigde niet (1 Petrus 2:21-25).