Lezen: Amos 5:18-20 en Amos 4:12-13
Maak je gereed voor de komst van je God… De schepper van de bergen en de wind… zijn naam is HEER, God van de hemelse machten. Amos 4:12-13
Zie jij wel eens op tegen ontmoetingen? Je bent bang dat iemand je laat vallen. Je bent bang dat iemand ontploft. Je bent bang voor jezelf in de confrontatie. Israël verlangde naar de dag van de HEER. De HEER is bij ons, zeiden ze (Amos 5:14). Hij is ons goed gezind. Maar intussen vertrappen ze hun naasten. Ze onderdrukken de zwakken en mishandelen de armen (Amos 4:1).
De HEER geeft aan dat ze Hem inderdaad zullen ontmoeten. Maar die ontmoeting zal voor hen bedreigend zijn. “Ik zal tegen je optreden!” Dan volgt een loflied op de HEER. Hij is de Schepper van de bergen en de wind. Hij maakt de mens zijn plan bekend. Hij belooft hem geen nieuwe morgen, maar donkere wolken. Als een stevig onweer dat dichterbij komt.
Wij zijn door God geschapen. Onze valkuil is dat we van onszelf scheppers maken. Dat wij onszelf boven alles, ook alle kritiek, verheven achten. Dat wij ons in woorden of daden een oordeel over anderen aanmatigen. Zelfs over God. En dan zegt de HEER: “Kom maar. Maak je klaar. Je zult Mij ontmoeten.”
Maar hoe kunnen wij nu ooit God ontmoeten? Wij kunnen uit onszelf toch niet voor Hem bestaan? En toch. Als Israël zich echt zou voorbereiden op de komst van haar HEER, dan zouden ze leven. Kun je uitleggen hoe dat zit?