Amos 5,26

Lezen: Jesaja 46:1-13
Nu zullen jullie de beelden die jullie zelf gemaakt hebben … met je mee moeten dragen. Amos 5:26

Heb jij wel eens iemand gedragen? Of ben je wel eens door iemand gedragen? Ieder mens is door zijn moeder gedragen. Voor de geboorte al. Als je moeder een fijne zwangerschap had, was dat voor haar geen zware last. Maar als je oud wordt, en je kunt zelf niet meer overeind komen, en anderen moeten je wassen bijvoorbeeld, dat kan soms behoorlijk zwaar zijn.
Dragen kan gaan over lichte dingen, maar ook over zware lasten. Voor het laatste bestaat er een wat ouder woord: torsen. Torsen is het dragen van een zware last.
Zie je de Israëlieten voor je? Ze hebben zelfgemaakte godenbeelden. Want ze vertouwen niet op de HEER. Ze willen zelfgemaakte goden waar ze mee kunnen doen wat zij maar willen. Maar de HEER zegt dat ze die beelden zelf mee zullen moeten dragen de ballingschap in. Mee zeulen zul je bedoelen. De profeet Jesaja gebruikt als het gaat om de godenbeelden van Bel en Nebo het woord torsen. Maar wat bijzonder: datzelfde woord voor torsen bij mensen met hun beelden, dat gebruikt Jesaja ook bij de HEER die zijn volk draagt. De godenbeelden vergaan, maar de HEER blijft zijn volk dragen tot in hun grijsheid toe. Maar dan draagt Hij een opstandig volk. Wat een geduld. De enige reden daarvoor is die Ene, Gods Zoon, die onze lasten op zich heeft genomen. Wanneer je in Hem gelooft zal God je nooit laten vallen. Jezus zal als Herder je in zijn armen dragen.