Lezen: 1 Koningen 12:33 – 13:6
Ga niet naar Betel… Zoek de HEER. Amos 5:5-6
Waarom mag Israël niet naar Betel gaan? Ze zoeken daar toch de HEER? Maar de HEER zelf zegt: “Ga niet naar Betel, maar zoek de HEER.” Je moet dus juist niet in Betel zijn voor de HEER.
Betel leek een stad van God, maar het leefde niet als stad van God. Betel had een eigen gemaakte godsdienst. Een gouden kalf voor de HEER. Zelf ingestelde priesters en feesten. Maar wat is het verschil met Jeruzalem? In Betel roken toch ook de altaren? Met de geur van offers voor de HEER? Dan moet de HEER toch niet moeilijk doen?
Maar de HEER wil niet alleen onze trouw en liefde aan de dingen die Hij van ons vraagt, maar ook aan de manier waarop Hij dat vraagt. Daarover gaat het tweede gebod. Het eerste gebod zegt: dien de HEER alleen, en geen ander. Het tweede gebod zegt: dien de HEER op zijn manier. Deze beide geboden hebben alles te maken met vertrouwen in de HEER. En daarom: ga niet naar Betel. Daar vind je geen mensen die op de HEER vertrouwen en graag doen wat Hij zegt. Daar vind je mensen die met hun offers de HEER willen laten doen wat zij zeggen.
Heb jij dingen in jouw leven waarvan je zegt: Ik doe dingen misschien op mijn manier, maar ik doe toch praktisch wat de HEER zegt, laat Hij verder niet moeilijk doen? Ga dan niet langer naar Betel, maar zoek de HEER.