Lezen: Amos 8:4-7
Ook het kaf verkopen we als graan. Amos 8:6
Heb jij wel eens citroenen op de markt gekocht, maar toen je thuis kwam bleken het knollen te zijn? Een knol is een verdikt stuk stengel of wortel van een plant. Sommige knollen zijn eetbaar, maar daar kocht je geen citroenen voor. Je bent voor de gek gehouden.
Amos noemt een vergelijking die nog verder gaat. Ook het kaf verkopen we als graan. Het kaf is waardeloos. Bij het wannen of het schiften van het graan wordt het weggeblazen door de wind. Koop je graan, krijg je kaf, of misschien graan met een veel kaf er in.
De kooplieden tegen wie Amos profeteert schuwen geen bedrog om winst te maken. Bedrog met gewicht, maat en waar, zegt de Heidelbergse Catechismus in Zondag 42. Heb je ook gezien wat hun doel is? Hun doel is niet alleen de munt, maar de mens. Ze willen de armen kwaad berokkenen en zijn uit op de ondergang van de machtelozen. Als ze arm genoeg zijn moeten ze ook zichzelf nog verkopen. En de rijke denkt: Als ik niet alleen het geld van mijn naaste bezit, maar ook mijn naaste zelf, dan heb ik echt gewonnen. Alleen is dat geen spelletje.
Gelukkig ben je met Jezus Christus als je Heer. Hij leert ons de andere kant. Hij maakte zichzelf arm, om ons rijk te maken. Zo leven kun jij van Hem ook leren. Als je niet alleen je geld en tijd, maar ook jezelf geeft aan Hem.