bange boze geesten (Marcus 5,6-8)

bange boze geesten
Marcus 5,6-8
Toen hij Jezus in de verte zag, rende hij op hem af en viel voor hem neer, en luid schreeuwend zei hij: ‘Wat heb ik met jou te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik bezweer je bij God: doe me geen pijn!’ Want hij had tegen hem gezegd: ‘Onreine geest, ga weg uit die man.’

Iedereen is bang voor deze man. Maar hij is bang voor Jezus! Hij valt voor Jezus neer. Dat is een teken van erkenning: hij erkent Jezus als zijn meerdere. Dat doet hij niet alleen met lichaamstaal, maar ook met zoveel woorden: hij erkent Jezus als de Zoon van de allerhoogste God.

Wat kunnen mensen bang zijn voor demonen. Terecht, want ze bestaan en ze proberen mensen kapot te maken. Maar wil je echt diep ontzag hebben voor iemand, heb dat dan voor God en Jezus! Jesaja zegt ergens: “Vrees geen mensen, maar vrees God!” Hier kun je zeggen: “Vrees geen demonen, maar vrees Jezus!”

De onreine geest is bang voor Jezus. Bang dat Jezus hem zal pijnigen of folteren. Terecht is hij daar bang voor. Judas 1,6 zegt dit: “Denk ook aan de engelen die hun oorspronkelijke positie ontrouw werden en de hun toegewezen plaats verlieten: tot het oordeel op de grote dag houdt hij hen met onverbreekbare boeien in de onderwereld gevangen.” Voor slechte geesten is er geen ontkomen aan: het eeuwige oordeel wacht hen.

En wij? Moeten wij bang zijn voor Jezus? Maar God heeft Hem juist gestuurd om ons te bevrijden van het eeuwige oordeel! Wat een liefde! En Jezus komt ons juist redden uit de greep van kwade machten. Hij is sterker dan zij! Daarom moeten wij het meest onder de indruk zijn van Jezus! Van zijn liefde en overgave. En ons vol ontzag en vertrouwen aan Hem overgeven. Langs die weg ontvang je het eeuwige leven.