Genesis 6,14-16
De ark en de profeet
14 Maak jij nu een ark van pijnboomhout. Maak daar verschillende ruimten in, en bestrijk hem vanbinnen en vanbuiten met pek. 15 Maak hem driehonderd el lang, vijftig el breed en dertig el hoog. 16 Je moet er een lichtopening in aanbrengen en aan de bovenkant één el openlaten; de ingang moet je in de zijkant maken. De ark moet een benedenverdieping krijgen en daarboven nog twee verdiepingen.
Er zijn mensen die de ark nabouwen. In dezelfde verhoudingen als in de Bijbel staat. Soms wel een stuk kleiner. In Drachten lag een keer zo’n replica van de ark. Daar ben ik met mijn vrouw en kinderen geweest. Allerlei dierenfiguren kwamen we tegen. En de geschiedenis van Noach in de ark werd verteld en uitgebeeld.
Het was mooi om daar een kijkje te nemen. Hoe zou het vroeger bij Noach zijn gezin en de dieren in de ark geweest zijn? Die ark was veel groter. Daar waren echte dieren. Zo schoon en netjes als hier was het vast niet. Als je met dieren werkt, dan weet je ook alles van stallen uitmesten en zo. Van doordringende geuren. Van gemekker. Als je van dieren houdt kun je daar van genieten.
Maar wat een project: zo’n reuzeschip bouwen. Op het land. Dat kostte toch jaren werk? Zo’n megaschip is te groot voor een trailer. Hoe komt het te water? Zie je Noach met zijn gezin bouwen? Wat zeggen de mensen om hen heen? “Hé, ga je varen?” “Wat ga je met die wastobbe doen?” “Die blijft nooit drijven.” “Waar haal je water vandaan?”
Maar Noach bouwde stug door. Petrus noemt Noach ‘prediker van de gerechtigheid’. Noach zal verteld hebben waarom hij die ark bouwde. Dat was een signaal voor de mensen om God weer te zoeken. Ja, alleen al het bouwen van de ark was een teken van Noachs gehoorzaamheid aan God, dwars tegen de cultuur waarin hij leefde in.
Hoe kan jij van God getuigen met je woorden en je daden? Petrus zegt ook: “Voert u het woord, laten het dan Gods woorden zijn die u spreekt. Helpt u anderen, doe dat dan vanuit de kracht die God u geeft.”