Dokters kunnen je niet beter maken.
Marcus 5,24b-26
Een grote menigte volgde hem en verdrong zich om hem heen. Onder hen was ook een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed. Ze had veel ellende doorgemaakt door de behandeling van allerlei artsen, aan wie ze haar hele vermogen had uitgegeven zonder dat ze ergens baat bij had gehad; integendeel, ze was alleen maar achteruitgegaan.
Wat een triest gebeuren. Een vrouw die al twaalf jaar bloed verliest. Non stop ongesteld. Nu moet het bloeden toch een keer stoppen. Maar het gaat maar door. Met haar klachten gaat ze naar de dokter. In haar tijd zijn dat allemaal mannen. Deze dokters behandelen haar slecht. De vrouw lijdt onder het bezoek aan de artsen. Is dat omdat zij man zijn? Nee, want straks gaat ze naar Jezus. Hij is ook een man. Maar blijkbaar gaat de vrouw gebukt onder hoe al déze dokters met haar omgaan. Behandelen zij haar op een gênante en mensonterende manier? Daar komt bij: de vrouw raakt haar hele vermogen aan die artsen kwijt. Ze was vermogend, maar ze wordt straatarm. En dan nog dit: ze is niet alleen haar vermogen kwijt. Door de behandelingen die ze moest ondergaan is ze alleen maar achteruit gegaan. Geen dokter ter wereld kan haar helpen. Ze zorgen er alleen maar voor dat het slechter met haar gaat.
Dan geef je toch alle hoop en vertrouwen in de medische wereld op? Nooit meer een dokter aan mijn lijf. Ik besteed er geen cent meer aan. Maar dat kan ook niet, want haar geld is op: ze heeft alles al aan hen uitgegeven.
Marcus gooit niet alle dokters op één hoop. Alsof je nooit meer naar de dokter moet gaan en alsof ze allemaal jouw geld en gezondheid van je afnemen. Het gaat om deze vrouw en haar artsen. Maar wat van alle tijden is dat is dit: dokters kunnen je niet beter maken. Dat kan alleen God. Daar kan God artsen en medicijnen voor gebruiken. Maar leven en gezondheid is een gave van Hem.