Een veel misbruikt Bijbelgedeelte. (Genesis 9,18-28)

Genesis 9,18-28
Een veel misbruikt Bijbelgedeelte.
18 De zonen van Noach, die samen met hem uit de ark waren gekomen, heetten Sem, Cham en Jafet; Cham was de vader van Kanaän. 19 Met de drie zonen van Noach begon de verspreiding van de mensheid over de hele aarde.
20 Noach was landbouwer en legde als eerste een wijngaard aan. 21 Hij dronk van de wijn, werd dronken en ging in zijn tent liggen, zonder kleren aan. 22 Toen Cham, de vader van Kanaän, zag dat zijn vader naakt was, vertelde hij dat aan zijn twee broers, die buiten waren. 23 Daarop namen Sem en Jafet een mantel, legden die over hun schouders, liepen achteruit de tent binnen en bedekten het naakte lichaam van hun vader, met afgewend gelaat, zodat zij hem niet naakt zagen.
24 Toen Noach uit zijn roes ontwaakte en te weten kwam wat zijn jongste zoon hem had aangedaan, 25 zei hij:
‘Vervloekt zij Kanaän,
knecht van zijn broers zal Kanaän zijn,
de minste van alle knechten.
26 Geprezen zij de HEER, de God van Sem;
knecht van Sem zal Kanaän zijn.
27 Moge God ruimte geven aan Jafet,
hem laten wonen in de tenten van Sem;
knecht van Jafet zal Kanaän zijn.’
28 Noach leefde na de zondvloed nog driehonderdvijftig jaar. 29 In totaal leefde Noach negenhonderdvijftig jaar. Daarna stierf hij.

Noach komt uit de ark. Het eerste dat hij doet is een wijngaard aanleggen. Van de druiven maakt hij wijn. Hij drinkt, wordt dronken en gaat naakt in zijn tent liggen slapen. Zijn zoon Cham ziet het en vertelt het aan zijn broers. Zijn broers willen hun vader niet naakt zien. Ze bedekken zijn naaktheid zonder te kijken. Als Noach wakker is vervloekt hij Kanaän, de zoon van Cham.

Deze geschiedenis is gebruikt om slavernij door blanke mensen goed te praten. Witte mensen zeiden dat alle zwarte mensen van Cham afstamden. Zijn naam betekent ‘warm’, of ‘heet’. Dat pasten ze dan toe op alle inwoners van het warme Afrika. Ze zeiden ook dat alle Europeanen van Jafeth afstamden. Voor het gemak pasten ze de vloek van Noach toe op Cham in plaats van op Kanaän. Daarom moesten alle zwarte mensen uit Afrika alle witte mensen uit Europa dienen.

Met deze uitleg, of beter gezegd inlegkunde, werd geprobeerd slavernij goed te praten. Maar in feite is dit godslasterlijke praat. Het gaat dwars in tegen God de Schepper van hemel en aarde, die de mens maakte naar zijn evenbeeld: Alle mensen gelijkwaardig. Rechtstreeks onder God. En met de opdracht om samen Gods schepping te beheren.

Alle mensen stammen af van Adam en Eva, en later van Noach en zijn vrouw. Adam en Eva waren trouwens hoogstwaarschijnlijk niet blank. De kleurvariaties die er vandaag zijn kunnen via hen zijn ontstaan, en via verdere mutaties. Zoek daarvoor op internet. Maar het belangrijkste is: het mensenras is één ras, hoe verschillend we ook zijn. Geen mens heeft een reden zich boven anderen te verheffen. Wie dat wel doet die vloekt met God.

Dit was de laatste overdenking in een serie over Genesis 1-9.