geloofsvertrouwen in leven en sterven (Marcus 5,35-36)

geloofsvertrouwen in leven en sterven
Marcus 5,35-36
Nog voor hij uitgesproken was, kwamen enkele mensen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’ Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’

Wat kunnen leven en dood dicht tegen elkaar aan liggen. De bloedvloeiende vrouw mag als dochter van Israël het leven oppakken met God en onder de mensen. Mét dat Jezus dat tegen haar zegt hoort Jaïrus dat zíjn dochter dood is.

In beide situaties legt Jezus de nadruk op geloofsvertrouwen. Tegen de vrouw zegt Hij: “Uw geloof heeft u gered.” Tegen Jaïrus zegt Hij: “Blijf geloven.”

De vrouw die steeds bloed verloor was van de ene dokter naar de andere gegaan. Ze hielpen haar alleen van haar geld af, en haar gezondheid werd er alleen maar slechter door. Geen dokter kon haar beter maken. Ze mocht al die tijd niet met Gods volk in Gods huis komen. Maar zij vertrouwde op Jezus.

Jaïrus’ dochter is gestorven. Wie kan haar nog redden? Nooit meer zal ze haar ouderlijk huis in en uit lopen. Ze zal ook nooit meer onder Gods volk komen en met haar ouders in de synagoge of de tempel komen. Maar Jezus zegt: “Blijf geloven.”

Wie is Jezus? Is Hij machtiger dan alle dokters bij elkaar? Kan Hij hopeloze gevallen weer hoop geven? Is Hij sterker dan de dood? Als we op Hem vertrouwen, blijft Hij ons dan uitzicht geven zelfs als we sterven?
Wij weten hoe deze geschiedenis afloopt, maar je zult maar Jaïrus zijn en net gehoord hebben dat je dochter dood is. Of zelf net je geliefde hebben verloren. Kun je dan blijven geloven? Blijven vertrouwen op Jezus? Dat hangt er van af hoe betrouwbaar Jezus is.