Gods lamp komt. (Marcus 4,21-23)

Gods lamp komt.
Marcus 4,21-23
Tegen de menigte zei hij: ‘Je steekt toch geen lamp aan om hem onder een korenmaat te zetten of onder een bed weg te bergen? Nee, je zet hem op een standaard. Alles wat verborgen is, moet openbaar worden gemaakt, en alles wat in het geheim is ontstaan, moet aan het licht komen. Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren!’

We kwamen laat thuis. Het was al donker. We stapten uit de auto en gingen in huis. Eén van onze kinderen had bij het uitstappen een oortje van de mp-3-speler verloren. Ik ging buiten zoeken. Daarvoor nam ik een zaklamp mee. Ik deed de lamp aan en liet het licht op de grond vallen. Ik deed natuurlijk niet het licht aan om het meteen weer in mijn jaszak te doen. Dan heb je er niets aan. Zo’n lamp doe je aan om licht te brengen in het donker. En gelukkig, ik vond het oortje terug.

Een heldere lamp brengt dingen aan het licht. Dat wat verloren is. Maar ook het stof. Mooie dingen. Pijnlijke dingen. Heel ontdekkend.

“Gods lamp komt”, zegt Jezus. Daarmee bedoelt Hij zichzelf! De zaaier. Hij komt met Gods Woord. Gods licht schijnt in de wereld. En nu is de vraag: Wat doe jij met Jezus? Zet je Hem weg? Maar dan word je niet ontdekt!

Wat verborgen is moet aan het licht komen. Gaat dat over onze zonden en tekorten? Dat ook. Jezus brengt ze aan het licht, zodat we vergeving kunnen vragen en ontvangen. Daarvoor is Hij gekomen. Maar er is meer. Denk aan de graanplant die uitloopt, groeit en bloeit. Wij moeten zélf aan het licht komen.

In de sportwereld heb je bijvoorbeeld een voetballer die ontdekt wordt. God wil óns ontdekken. Hij stuurt Jezus om ons tevoorschijn te roepen. Om ons weer te maken zoals God ons heeft bedoeld. Wat een talenten! Daarvoor stuurde Hij Jezus met zijn Woord.
Wil jij ook ontdekt worden? Zet Jezus dan niet weg, maar laat Gods licht over je schijnen!