het zout van het eeuwige vuur (Marcus 9,47-49)

het zout van het eeuwige vuur
Marcus 9,47-49
En als je oog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit: je kunt beter met één oog het koninkrijk van God binnengaan dan in het bezit van twee ogen in de Gehenna geworpen worden, waar de wormen blijven knagen en het vuur niet dooft. Iedereen moet met vuur gezouten worden.

Bestaat er een hemel en bestaat er een hel? Een hemel willen mensen nog wel. Ook al vullen veel mensen die op hun eigen manier in. Maar een hel gaat veel mensen te ver. Er bestaan schilderijen van afschuwelijke taferelen met pijniging en vuur. Maar een eeuwige straf wens je toch niemand toe?

Jezus heeft zojuist gesproken over de Gehenna. Oorspronkelijk gaat dat over het dal van Hinnom. In het Hebreeuws: gee Hinnom. In dat dal werden kinderen geofferd! Daarom zegt de profeet Jeremia dat God daar zijn oordeel zal voltrekken. Later kreeg het woord Gehenna de betekenis van hel van onuitblusbaar eeuwig vuur als oordeel van God.

Niemand in de Bijbel heeft het zoveel over elkaar liefhebben als Jezus. Maar deze Jezus spreekt nadrukkelijk ook over het eeuwige oordeel van God. Als dat ééuwige vuur zoutend werkt, dan is het geen vagevuur dat nog louterend werkt. Het is een blijvend oordeel. Net als bij Gods vuur en zwavel over Sodom en Gomorra: twee steden die voor altijd een dode Zoutzee zijn geworden.

Jezus zegt: “Iedereen moet met vuur gezouten worden.” Dat hoort bij wat Hij daarvóór zei over het eeuwige vuur van de Gehenna. Laten wij als Jezus’ leerlingen niet bezig zijn met onze eigen eer. Laten wij als voorgangers niet steeds ons eigen gelijk willen halen. En daardoor geringe medegelovigen bij God vandaan brengen. Je weet wel, die mensen die klein komen om zich bij Jezus te voegen. Net als dat kind. Pas op voor het eeuwige vuur van Gods oordeel! Wie aan zijn kleinen komt, die komt aan Hem!