Jezus, de Heelmeester (Marcus 1,32-34)

Jezus, de Heelmeester
Marcus 1,32-34
’s Avonds laat, toen de zon al was ondergegaan, brachten de mensen alle zieken en bezetenen naar hem toe; alle inwoners van de stad hadden zich bij de deur van het huis verzameld. Hij genas vele zieken van allerlei kwalen en dreef veel demonen uit, maar stond ze niet toe om iets te zeggen, want ze wisten wie hij was.

Op een dag kregen we een krant in de bus. Vol verhalen van mensen die genezen waren in de Naam van Jezus. Als je maar geloofde, dan zou jij ook beter worden van al je kwalen. Zulke verhalen kriebelden. Jezus kan als Hij dat wil alle mensen beter maken. Hier op aarde al. In Kafarnaüm brachten de mensen alle zieken en bezetenen naar Hem toe. Hij genas velen. Niet een groot deel van al die zieken, maar al die zieken en dat waren er veel. Maar er zijn ook gelovigen die ziek worden en dan sterven.

Jezus genas zonder onderscheid. Maakt Hij zich niet druk of ze in Hem geloven? Oké, ze vertrouwen dat Hij hen beter kan maken. Maar vertrouwen ze Hem ook als de Zoon van God? Demonen die roepen dat Jezus de Zoon van God is moeten zwijgen. En de mensen dan? Wordt het stil als demonen zwijgen of geven daarna de ménsen God de eer omdat Hij Jezus zond als Redder van de wereld?

Geloven dat Jezus je beter kan maken is één. Geloven dat Jezus de Zoon van God is dat is twee. Jezelf helemaal aan Jezus toevertrouwen dat is drie. Demonen doen de eerste twee, maar niet de derde. Aan ons de keus om ook de derde stap te zetten.

Kom met al je zorgen en ziekten bij Jezus. Vraag vrijmoedig genezing of spreek die vrijmoedig uit in zijn Naam. Als je vooral komt voor Jézus, dan zul je niet teleurgesteld weglopen als Hij zegt: “Geef lichamelijke gezondheid als je hoogste doel op en volg Mij.”