Jezus dienen (Marcus 1,29-31)

Jezus dienen
Marcus 1,29-31
Toen ze uit de synagoge kwamen, gingen ze rechtstreeks naar het huis van Simon en Andreas, samen met Jakobus en Johannes. Simons schoonmoeder lag met koorts in bed, en ze spraken met Jezus over haar. Hij ging naar haar toe, pakte haar hand vast en hielp haar overeind. Toen verliet de koorts haar, en ze begon voor hen te zorgen.

Kun je Jezus dienen als je door ziekte of beperkingen aan bed gebonden bent? Simons schoonmoeder ligt met koorts in bed. De leerlingen spreken er met Jezus over. Jezus loopt naar haar toe, pakt haar hand vast en helpt haar overeind. De koorts verlaat haar en zij gaat voor hen zorgen. Jezus gaat als hij uit de synagoge komt meteen door met zijn reddingswerk. Hij bevrijdt mensen van wat hen in de weg staat om Hem te dienen!

Hoe weet ik nu waarmee ík Jezus het beste kan dienen? Stel dat ik ziek ben. Dien ik Hem het meest als ik weer beter ben of dien ik Hem het meest door mijn ziekte en eventueel zelfs door mijn sterven heen? Dat kunnen wij lang niet altijd uitmaken. Maar we mogen wel op Hem vertrouwen dat Hij ons datgene zal geven waardoor wij Hem het beste kunnen dienen! En dan ook de bereidheid en de kracht om die weg te gaan, of we nu genezen hier op aarde, of dat we beperkingen houden of zelfs gaan sterven.

Denk ook aan Jakobus die werd onthoofd en Petrus die uit de gevangenis werd bevrijd. Waarom de één zus en de ander zo? Dat bepaalt God. Of denk aan Paulus die zegt: “Hetzij wij leven, hetzij wij sterven, wij zijn van de Heer.” En Paulus met zijn doorn in het vlees: hij kan God het beste dienen mét die doorn in het vlees.

Heer, leer mij hoe ik U het beste kan dienen. Geef me daarvoor uw heilige Geest.