Kom van je troon af. (Marcus 10,41-45)

Kom van je troon af.
Marcus 10,41-45
Toen de andere leerlingen hiervan hoorden, werden ze woedend op Jakobus en Johannes. Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’

Wat doet een machthebber als hij de macht heeft? Hij (of zij) probeert zijn positie veilig te stellen: ‘Zet familie of vrienden om je heen. Zorg dat anderen je niet van je troon kunnen stoten.’ Zo gaat het bij veel leiders in deze wereld. Maar vaak zijn er dan wel weer anderen die hén overrulen. Die stellen hún positie dan weer veilig. En zo begint alles weer opnieuw.

‘Als ik op de troon zit, dan mag niemand mij daar af stoten. De hoogste plek is voor mij en daar mag jij niet bij.’ Zo mag het niet gaan in de kerk, zegt Jezus. Twee van de twaalf leerlingen van Jezus willen graag met Jezus regeren. Liefst vooraan. De tien anderen zien niet hun passie, maar alleen eerzucht. Dat zegt veel over hen zelf. Nog steeds zijn Jezus’ leerlingen besmet met het virus van ‘wie van ons is de belangrijkste?’

Jezus wijst op zichzelf. Hij is gekomen van de Vader. Uit het hemels paleis. Hij stelde niet alles in het werk om zijn troon veilig te stellen. Hij kwam ván zijn troon. Hij kwam niet om te heersen en om gediend te worden, maar om te dienen. Zelfs om zijn leven te geven als losgeld voor velen. De profeet Jesaja had zijn lijden al aangekondigd: “De dienaar offerde zijn leven voor hun schuld”.

Jezus gaat zijn leerlingen voor: Doe niet als de machthebbers in deze wereld, maar volg Mij! Als je Mij volgt, kom dan van je troon en ga elkaar dienen.