Komt Jezus om ons te vernietigen?
Marcus 1,23-24
Er was in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: ‘Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God.’
Ik herinner me momenten uit mijn leven dat ik echt eerlijk in de spiegel keek, hoe ik leefde, en dat de angst me om het hart sloeg. Ik dacht: God wil mij nooit als zijn kind. Daar ben ik veel te slecht voor. Ik voelde existentiële angst. Een soort van: voor God heb ik geen recht van bestaan.
Zo’n ervaring is niet vreemd. Als God de Heer verschijnt aan de toekomstige ouders van Simson, dan roept de man uit: “We hebben God gezien. Dat wordt onze dood!” Als de profeet Jesaja de Heer zelf op zijn hemelse troon ziet, dan schreeuwt hij het uit: “Wee mij! Ik moet zwijgen, want ik ben een mens met onreine lippen… en nu heb ik met eigen ogen de koning, de Heer van de hemelse machten gezien.” Wij zijn, sinds de opstand van de mens tegen God, naar onze aard onheilig, zondig en slecht. Geen mens kan God zien en leven.
De man die bezeten is door een onreine geest heeft een punt. Als de Zoon van God hoogstpersoonlijk naar ons toe komt, betekent dat niet onze dood? Maar God stuurt zijn Zoon niet naar deze aarde om mensen te vernietigen, maar om mensen te redden. Hij stuurt Hém de dood in om aan óns het leven te geven. Dat is zijn goddelijke ruil. Zoals de leeuw Aslan in de film ‘De leeuw, de heks en de klerenkast’ zijn leven geeft voor Edmund in de plaats. Dat is Gods hogere kracht. Waar demonen niet bij kunnen. Het is de kracht van Gods liefde. Als ik vertrouw op Gods liefde in zijn Zoon voor mij dan hoef ik voor God niet bang te zijn. Gods ware liefde voor mij drijft mijn angst uit.