Laat wie de grootste is de grootste zijn. (Marcus 4,18-19)

Laat wie de grootste is de grootste zijn.
Marcus 4,18-19
Weer anderen zijn als het zaad dat tussen de distels is gezaaid: ze hebben het woord wel gehoord, maar de zorgen om het dagelijks bestaan en de verleiding van de rijkdom en hun verlangens naar allerlei andere dingen komen ertussen en verstikken het woord, zodat het zonder vrucht blijft.

De zorgen om het dagelijks bestaan. De zorgen van dit tijdperk, of deze eeuw, zegt Jezus eigenlijk. Bij zulke zorgen kun je aan allerlei dingen denken. Bijvoorbeeld diepe vragen als: Ben ik welkom? Mag ik er zijn van mezelf? Maar ook vragen als: Vind ik nog een levensgezel? Wat voor opleiding ga ik volgen? Is dit de juiste baan voor mij? Hoe komen we deze maand rond? Is er toekomst voor ons bedrijf? Voor onze kerkgemeenschap?
Wat een boel vragen. We kunnen ons daar zo door in beslag laten nemen dat ze ons boven het hoofd groeien. Dan verstikken ze ons leven.

Jezus zegt niet dat ons dagelijks bestaan onbelangrijk is voor God. Juist niet. Hij laat wel zien hoe wij in ons dagelijks bestaan tot bloei kunnen komen. Dat is als wij wie de grootste is de grootste laten zijn!

God de Heer is de Allerhoogste. Zijn Zoon Jezus is Heer over hemel en aarde. God is groter dan onze zonden. Hij gaf Jezus om ons te bevrijden van onze zonde en schuld. God is groter dan onze afkeer van onszelf. Hij gaf Jezus om ons aan zijn hart te drukken. God is groter dan onze eenzaamheid. Hij gaf Jezus om naast ons te staan en in ons te wonen. God is groter dan onze kerk. Hij is de Koning zelf. God is groter dan onze carrière. Hij zelf is onze toekomst. God is groter dan alles wat ik tekort kom. Hij wil mijn leven helemaal vervullen. Dat laatste doet Hij door zijn Woord. Door Jezus.

O Geest van God, help mij om in mijn leven God de Heer de grootste te laten zijn.