levens redden of vernietigen (Marcus 3,1-6)

levens redden of vernietigen
Marcus 3,1-6
Weer ging hij naar de synagoge. Daar was iemand met een verschrompelde hand. Ze letten op hem om te zien of hij die op sabbat zou genezen, zodat ze hem zouden kunnen aanklagen. Hij zei tegen de man met de verschrompelde hand: ‘Kom in het midden staan.’ Aan de anderen vroeg hij: ‘Wat mag men op sabbat doen: goed of kwaad? Een leven redden of het vernietigen?’ Maar ze zwegen. Hij keek hen boos aan, maar ook diepbedroefd vanwege hun hardleersheid, en toen zei hij tegen de man die in het midden stond: ‘Steek uw hand uit.’ Hij stak zijn hand uit en er kwam weer leven in. De farizeeën verlieten de synagoge en gingen meteen met de herodianen overleggen hoe ze hem uit de weg zouden kunnen ruimen.

Die sabbatskwestie is alleen een dekmantel. Het gaat hierom:
Wil God dat wij goed doen of dat we kwaad doen? Dat we levens redden of vernietigen? In de naam van God de Heer zijn heel wat levens vernietigd. En in de naam van andere goden. Maar God de Heer, de Vader van Jezus Christus wil dat wij goed doen en levens redden. Alleen: sinds de opstand van de mens tegen God in het paradijs zit diep in ons hart de neiging om kwaad te doen en levens te vernietigen van anderen en van onszelf. Daarvan wil God ons bevrijden en Hij wil ons weer leren om goed te doen. God stuurt daarvoor zijn Zoon Jezus.

Wij kunnen op twee manieren reageren als Jezus voor ons staat. We kunnen Hem aannemen en ons door Hem laten redden van onze schuld en onze kwade neigingen. Dan komt er weer leven in ons. Hij gaat zijn eigen leven, van graag doen wat God wil, in ons leggen. We kunnen Jezus ook afwijzen. Dan leven we op de oude voet verder. Misschien lijken we van buiten heel wat en kijken mensen tegen ons op, maar van binnen blijft het verzet tegen God, tegen elkaar en daarmee ook tegen onszelf.

Het bewijs van dat laatste blijkt in de houding die we aannemen ten opzichte van Jezus: hoe dichter Hij bij ons komt, hoe groter onze afkeer van Hem wordt. Als Hij ons vraagt om te kiezen voor Hem, dan worden we kwaad, we lopen weg en we bedenken plannen om Hem uit de weg te ruimen.