Petrus
Marcus 14,53-54 en 66-72
Jezus werd meegevoerd naar het huis van de hogepriester om te worden voorgeleid, en alle hogepriesters, oudsten en schriftgeleerden kwamen daar bijeen. Petrus volgde hem op een afstand tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester, waar hij tussen de knechten ging zitten en zich warmde aan het vuur.
Terwijl Petrus beneden op de binnenplaats was, kwam een van de dienstmeisjes van de hogepriester voorbij. Toen ze Petrus bij het vuur zag zitten, keek ze hem aan en zei: ‘Jij was ook bij die Jezus van Nazaret!’ Maar hij ontkende dat en zei: ‘Ik weet niet waar je het over hebt, ik begrijp echt niet wat je bedoelt.’ Hij ging naar buiten, naar het voorportaal, en er kraaide een haan. Toen het meisje hem daar weer zag, zei ze opnieuw, nu tegen de omstanders: ‘Hij is een van hen!’ Maar hij ontkende het weer. En algauw zeiden ook de omstanders tegen Petrus: ‘Je bent wel degelijk een van hen, jij komt immers ook uit Galilea.’ Maar hij begon te vloeken en zwoer: ‘Ik ken die man over wie jullie het hebben niet!’ En meteen kraaide de haan voor de tweede keer. En Petrus herinnerde zich dat Jezus tegen hem gezegd had: ‘Voordat een haan tweemaal heeft gekraaid, zul je mij driemaal verloochenen.’ En toen hem dat te binnen schoot, begon hij te huilen.
Zijn er mensen bij wie je liever niet wilt horen? In een vriendengroep kun je wel eens een grapje maken. Zij doen iets wat niet jouw stijl is en jij zegt: “Hier hoor ik even niet bij.” Maar écht niet bij mensen willen horen? Dat is een heel pijnlijk gebeuren! Als jarenlange vriendschap over is. Of nog dichter bij: als je eigen kind je niet meer wil kennen. Daar zit aan alle kanten pijn.
Petrus zegt dat hij Jezus niet kent: “Jezus? Nooit van gehoord!… Ik weet niet waar je het over hebt. Ik begrijp echt niet wat je bedoelt.” Petrus wil Jezus niet kennen. Drie keer neemt hij publiek afstand van Jezus. Is dat dezelfde Petrus van daarnet? Toen Jezus zei dat zijn leerlingen Hem allemaal zouden verlaten, zei Petrus: “Misschien zal iedereen ten val komen, maar ik niet.” Toen Jezus zei dat Petrus Hem die nacht nog zou verloochenen, zei Petrus: “Al zou ik met u moeten sterven, ik zal u nooit verloochenen.” En nu? Petrus doet precies het tegenovergestelde van wat hij eerder zei!
Stel je voor dat Jezus dat zou zeggen. Tegen ons: “Ik heb je nooit gekend.” Zover kan het komen. Maar dat kan alleen als wij Hem ons leven lang van ons af houden. Als Petrus de haan hoort kraaien voor de tweede keer, denkt hij weer aan Jezus. Hij bant Jezus niet meer uit zijn denken. Hij denkt aan Jezus en laat zijn woorden weer bij zich binnenkomen. Dan breekt hij.
Zoek Jezus op. Laat zijn woorden bij je binnen komen. Geef je over. Aan Hem die jou wil kennen voor altijd.