reisuitrusting (Marcus 6,8-9)

reisuitrusting
Marcus 6,8-9
Hij droeg hun op niets mee te nemen voor onderweg, geen brood, geen reistas en geen geld, alleen een stok. Sandalen mochten ze wel dragen. ‘Maar,’ zei hij, ‘trek geen extra kleren aan.’

Ik ga op reis en ik neem mee. Dat vonden wij een leuk spelletje voor onderweg. Je noemt iets dat je meeneemt, de volgende noemt datzelfde en voegt één ding toe, en zo ga je door. Daar wordt de lijst lang van. De kunst is om al die dingen te onthouden die genoemd zijn, zodat je niks mist. De grap is dat de leukste dingen voorbijkomen.

Jezus’ leerlingen mogen haast niks meenemen onderweg. Alleen sandalen en een stok. De basisuitrusting zodat ze konden gaan. Later heeft Jezus’ apostel Paulus het over tevreden leven. Hij zegt: “Onderhoud en onderdak moet genoeg voor ons zijn.” Dat is meer dan sandalen en een stok. Jezus’ leerlingen kunnen toch niet zonder eten en drinken en onderdak? Maar Jezus zegt niet dat ze daar zonder moeten. Ze moeten alleen geen eten meenemen en geen geld voor onderdak.

De vraag is hoe ze dan aan eten en onderdak komen. Toen ze bij Jezus waren hoefden ze zich daar geen zorgen over te maken. Ze kregen altijd wel eten en onderdak, ook op hun reizen. Blijkbaar waren er dan mensen die hen gastvrij ontvingen en voor eten en onderdak zorgden. God zorgde voor hen door die mensen heen. Een paar keer waren ze in the middle of nowhere en toen maakte Jezus uit een paar broden en vissen eten voor een menigte.

Maar nu stuurt Jezus hen op pad. Hij is niet in levende lijve bij hen. Dan kan Hij toch niet voor ons zorgen? Maar nu komt de clou: ook dan zal Jezus voor hen zorgen! En ook dan zal Jezus zorgen mee door mensen en specifiek door andere gelovigen heen. Deze uitzending is een voorbereiding op de grote uitzending straks.