Genesis 3,15
Vijandschap die levens redt
15 Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw,
tussen jouw nageslacht en het hare;
dat verbrijzelt jou de kop,
jij bijt het in de hiel.’
Er is een absolute tegenstelling tussen God en de duivel. Ze horen niet bij elkaar. Ze horen niet samen bij deze wereld. Probeer niet te verenigen wat echt gescheiden is. Doe nooit alsof de duivel er altijd al is geweest. Alsof het kwaad nu eenmaal bij deze aarde hoort. En alsof de duivel en het slechte er voor altijd zullen blijven. Doe nooit alsof je wel bij God én bij de duivel kunt horen. We zijn ooit overgelopen naar de kant van de slang. Daarmee gingen we lijnrecht tegenover God staan.
Maar kijk wat God doet: God sticht vijandschap tussen de slang en de vrouw, tussen het nageslacht van de slang en het nageslacht van de vrouw. Het verbond tussen de mens en de duivel houdt geen stand. Er zullen mensen zijn die weer tegenover de duivel gaan staan. Die zich door God laten roepen en die weer bij God willen horen.
Jezus zegt: “Heb je vijanden lief.” Maar er is één vijand die je nooit lief moet hebben. Dat is de duivel. De duivel heeft maar één doel: Ons bij God vandaan houden. Trap daar niet langer in. Kijk hoe Jezus de duivel ontmaskert: Jezus drijft demonen uit. En die demonen weten: Nu hebben we nog beperkte speelruimte, maar de tijd van onze eeuwige ondergang komt.
Dank God voor de vijandschap die Hij sticht tussen de duivel en de mensen. Het zal er hard aan toegaan. Maar God is sterker dan de duivel. God belooft: De duivel gaat er aan. En God maakt het waar: Jezus heeft de duivel verslagen.