Voor wie is de erfenis?
Marcus 12,1-9
Hij begon tegen hen te spreken in gelijkenissen: ‘Een man legde een wijngaard aan en omheinde die. Hij groef een kuil voor de wijnpers en bouwde een uitkijktoren. Hij verpachtte de wijngaard aan wijnbouwers en ging op reis. Na verloop van tijd stuurde hij een knecht naar de wijnbouwers om zijn deel van de opbrengst van hen te ontvangen; maar ze grepen hem vast, mishandelden hem en stuurden hem met lege handen terug. Daarna stuurde hij een andere knecht naar hen toe, die ze in het gezicht sloegen en vernederden. Hij stuurde nog een derde, die ze doodden, en nog vele anderen; sommigen werden door de wijnbouwers mishandeld en anderen werden door hen gedood. Ten slotte was alleen nog zijn geliefde zoon over; die stuurde hij als laatste naar hen toe, met de gedachte: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben. Maar de wijnbouwers zeiden tegen elkaar: “Dat is de erfgenaam. Kom op, laten we hem doden, dan is de erfenis van ons.” Ze grepen hem vast en doodden hem en gooiden zijn lichaam buiten de wijngaard. Wat zal de eigenaar van de wijngaard daarna doen? Hij zal zelf komen om de wijnbouwers om te brengen en hij zal de wijngaard aan anderen geven.
In Nederland kun je landbouwgrond verpachten. Bijvoorbeeld voor akkerbouw. De opbrengst van het land is in principe voor degene die pacht. Wel moet de pachter aan degene die verpacht geld betalen voor het pachten. Je huurt als het ware dat stuk land.
In het beeldverhaal van Jezus vraagt de verpachter van de pachters een deel van de opbrengst. De pachters weigeren te betalen. Ze mishandelen de dienaar van de eigenaar van de wijngaard en sturen hem met lege handen terug. Elke keer als de eigenaar knechten stuurt gaat het zo: ze mishandelen hen of doden hen. Op het laatst stuurt de eigenaar zijn geliefde zoon. Blijkbaar zijn enige zoon. “Hem zullen ze respecteren.” Maar ze maken hem dood. Ze denken: als de zoon dood is, dan is de erfenis voor ons.
God de Heer stuurde steeds profeten naar zijn volk. Hij had alles wat mogelijk was geïnvesteerd in zijn volk. Hij verwachtte dat ze zijn cadeaus zouden aannemen. Ook het cadeau van graag met Hem leven. Maar zij verzetten zich steeds tegen God. Onder aanvoering van hun leiders mishandelden en doodden ze Gods profeten. Nu heeft God uiteindelijk zijn geliefde Zoon gestuurd, maar de leiders willen ook Hem doden.
De Joodse geestelijke leiders zullen weinig fantasie nodig hebben om te begrijpen dat dit over hen gaat en hun houding naar Jezus. Waar ze onbedoeld gelijk in hebben is: wij kunnen alleen delen in Gods erfenis door de dood van Gods geliefde Zoon. Wat ze vergeten is: Jezus zal opstaan ut de dood om zelf de erfenis uit te delen. Je kunt de erfenis alleen krijgen als je die aanneemt uit zijn hand. Wij kunnen niet erven zonder Jezus, maar alleen met Hem mee.