Genesis 3,6 (slot)
Waar was jij?
Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan.
Iemand viel in het water. Hij kon niet zwemmen. Hij verdronk. Was er niemand om hem te redden? Jawel. Er stonden allemaal mensen toe te kijken. Maar ze sprongen niet het water in om hem te redden.
Het eerste mensenpaar staat bij de boom van kennis van goed en kwaad. De duivel komt via de slang naar hen toe. Hij spreekt de vrouw aan. Hij verleidt haar om niet meer op God te vertrouwen. Ze vertrouwt de slang. Ze plukt de vrucht van de boom en eet ervan.
Waar is haar man? Hij stond erbij en hij keek ernaar. Maar hij deed niets. Hij had ook de duivel weg kunnen jagen. Hij had ook kunnen zeggen: “Houd je mond, gemene slang. Praat niet zo lelijk over God!” De man laat alles gebeuren. En als de vrouw van de vrucht gegeten heeft, dan geeft ze haar man en hij eet er ook van.
De opstand van de mens tegen God is niet alleen de verantwoordelijkheid van de vrouw. Het is ook de verantwoordelijkheid van de man. Samen laten ze zich door de slang meeslepen bij God vandaan. Straks zal God ook de man ter verantwoording roepen.
Man en vrouw zijn samen in opstand gekomen tegen God. Dat betekent dat ze zullen sterven. Zonder God kun je niet leven. Wie zal hen redden? Kijk naar God! God doet anders dan Adam. God blijft niet op afstand staan. Hij grijpt wel in. Straks belooft Hij redding. Hij stuurt zijn Zoon, om mensen weer terug te brengen bij Hem!