Wraak (Genesis 4,23-24)

Genesis 4,23-24
Wraak
23 Lamech zei tegen zijn vrouwen:
‘Ada en Silla, hoor wat ik zeg!
Vrouwen van Lamech, luister naar mij!
Een man die mij verwondt, sla ik dood,
zelfs een kind dat mij een striem toebrengt.
24 Kaïn wordt zevenmaal gewroken,
Lamech zevenenzeventigmaal.’

In de Bijbel is een uitdrukking: ‘een oog voor een oog, een tand voor een tand’. Veel mensen denken dat die uitspraak wraak en moord uitlokt. Maar de uitdrukking ‘een oog voor een oog, een tand voor een tand’ is juist een maatregel die bedoeld is als grens: Je mag niet harder straffen dan het onrecht dat jou is aangedaan. En degene die de straf bepaalt, dat ben jij niet, met je hete hoofd, maar dat is de rechter. Zo beschermt God mensen tegen ongeremde wraak.

Lamech zegt tegen zijn vrouwen: “Hoor wat ik zeg!” Hij gaat een statement maken. Zijn statement gaat over Lamech en God. Vroeger kreeg Kaïn een woord van God. De Heer beloofde Kaïn: “Als iemand jou doodt, zal dat zevenmaal aan hem worden gewroken.” Lamech heeft God niet nodig. Hij wreekt zichzelf wel, zevenenzeventig maal.

Lamechs woorden klinken als een eed: “De man die mij verwondt die sla ik dood. Zelfs een kind dat mij een striem toebrengt, dat sla ik dood.” Lamech houdt géén maat. Als een man hem verwondt, dan neemt hij wraak met moord. Als een kind hem een striem toebrengt, dan neemt hij zelfs bij een kind wraak met moord.

Deze ongeremde wraak kom je overal tegen. Denk aan machthebbers die hun eigen onderdanen naar de martelkamer sturen. Denk aan hele volken die uitgemoord worden. Maar kijk ook in je eigen hart, en waar je zelf met een heet hoofd reageert: Waar zit de Lamech in mij?

Wil je mens worden zoals God jou bedoeld heeft? Ga daarvoor naar Jezus. Hij zegt: “Behandel een ander zo als jij wilt dat die jou behandelt.” Jezus wil ons dat leren.