Amos 3,14

Lezen: Johannes 2:13-22
De horens van de altaren zullen afgehakt worden… Amos 3:14

God kondigt het failliet van de eredienst in Betel aan. De altaarhorens gaan er aan. Op die horens streek de priester het bloed van het offerdier. Bij God is vergeving. Maar niet in Betel. Aan die horens grepen mensen zich vast om hun leven te redden. Adonia bijvoorbeeld na een mislukte coup (1 Koningen 1:50). Maar voor Betel zal er geen schuilplaats zijn.
Gods tempel was in Jeruzalem. Maar kan de eredienst daar wel voor God bestaan? Daar wonen toch ook mensen met fouten en gebreken? Kijk maar: de Heer Jezus legt zelfs de eredienst in Gods eigen tempel plat.
Waar moeten we dan naar toe? Wij zijn toch ook gebrekkig in onze eredienst aan God? Gelukkig laat de Heer Jezus zien bij wie we moeten zijn. Als het tempelplein is schoongeveegd, dan is er één die overblijft: Jezus zelf, het Lam van God. De hele eredienst vindt zijn bestemming in Hem. Hij is onze hoogste Priester. Hij is de tempel die wordt afgebroken en in drie dagen weer opgebouwd. Hij is het Lam. Alleen Hij kan voor God bestaan. Dat Hij zich aanbiedt als Lam, dat doet Hij voor ons. Als jij in Hem gelooft kun jij ook voor God bestaan. Je krijgt vrije toegang tot de Vader. Je zonden worden vergeven. Hij gaat je leren wat echt God dienen is. In liefdevolle overgave. Niet Hij moet doen wat wij zeggen. Maar wij worden bereid om zijn wil te doen. Hoe vier jij eredienst? Wil je het van Christus leren?