brood (Marcus 14,22)

brood
Marcus 14,22
Terwijl ze aten, nam hij een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Neem hiervan, dit is mijn lichaam.’

Henri Nouwen heeft prachtige dingen geschreven over Jezus die zijn laatste Pesachmaal vierde vóór zijn sterven. Vier elementen licht hij uit dit gebeuren: nemen, zegenen, breken en delen.

Je ziet Jezus dit niet alleen doen bij zijn laatste Pesachmaal. Nadat Jezus is opgestaan reist Hij een eind op met twee van zijn leerlingen. Die leerlingen geven er de brui aan. Ze keren Jeruzalem de rug toe en gaan terug naar hun huis in Emmaüs. Ze nodigen Jezus aan tafel. Jezus nam het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun.

God geeft ons ons dagelijks brood. In die tijd zat daar een mooie symboliek bij: God gaf dat brood aan het gezin via de vader van het huis. Die huisvader vertegenwoordigde God de hemelse Vader. Jezus is de volmaakte representant van God. Wil je door God gevoed worden ontvang die voeding dan uit de hand van Jezus.

Het zegengebed is een dankgebed voor de maaltijd. Erkén niet alleen dat God je het leven geeft via dit eten. Spreek dat ook uít. Dank daarin God voor dit eten. Bij Jezus’ laatste Paasmaaltijd leer je dat daar bij hoort: God geeft ons het leven via Jezus. Dank God voor Jezus.

Het brood moet gebroken worden om het uit te kunnen delen. Zo moest Jezus’ lichaam gebroken worden. Niet zijn beenderen, wel Hij zelf. Zonder zijn sterven kan God ons geen leven geven.

Na het breken volgt het delen. Daarvoor heb je dat brood gekregen! Zo geldt het ook bij Jezus: Houd Hem niet voor jouzelf alleen. Of voor jouw groep. Maar wees bereid Hem te delen.