de doden begraven (Marcus 6,29)

de doden begraven
Marcus 6,29
Toen zijn leerlingen hiervan hoorden, gingen ze zijn lijk halen en legden het in een graf.

Ken je de zeven werken van barmhartigheid? Jezus vertelt in Matteus 25,31-46 dat Hij eens zal komen in al zijn Majesteit. Als Koning en Rechter. Alle volken zullen voor Hem worden gebracht en Hij zal ze scheiden: één groep rechts van Hem en één groep links van Hem. De mensen rechts van Hem zijn gezegend en mogen eeuwig bij Koning Jezus zijn. De mensen links van Hem zijn vervloekt en moeten voorgoed uit Jezus’ ogen verdwijnen.

Beslissend is hoe je bent omgegaan met Jezus’ kleintjes: met zijn geringe leerlingen die Gods goede nieuws brengen. En dus hoe je reageerde op Gods goede nieuws, op Jezus. Heb je hen als ze honger hadden gevoed? Als ze dorst hadden te drinken gegeven? Als ze als vreemdeling rondzwierven opgenomen? Als ze naakt waren gekleed? Als ze ziek waren bezocht? Als ze gevangen zaten opgezocht?

Jezus noemt zes werken van barmhartigheid verricht aan zijn kleintjes. Paus Innocentius III voegde in 1207 aan de bekende zes werken van barmhartigheid een zevende toe: de doden begraven. Dat heeft hij ontleend aan Tobit 1,17. Tobit zegt daar: “Ik deelde mijn voedsel met wie honger leed, mijn kleding met wie geen kleren had, en als ik zag dat het lichaam van een gestorven Israëliet buiten de muren van Nineve was gegooid, begroef ik het.”

Voordat de term ‘de zeven werken van barmhartigheid’ bestond brachten Johannes’ leerlingen het zevende werk al in de praktijk. Johannes wist zich klein ten opzichte van zijn Meerdere na hem. Hij zei: “Ik ben zelfs niet goed genoeg om me voor Hem te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken.” Johannes’ leerlingen verzorgen nu zijn begrafenis. Wat ze voor Johannes hebben gedaan, dat hebben ze voor Jezus gedaan.