de helft van mijn koninkrijk (Marcus 6,21-28)

de helft van mijn koninkrijk
Marcus 6,21-28
Op een keer deed zich echter een gunstige gelegenheid voor, toen Herodes op zijn verjaardag een feestmaal gaf voor zijn hovelingen en de hoge militairen en de voornaamste inwoners van Galilea. De dochter van Herodias kwam binnen om voor Herodes en zijn gasten te dansen, wat bij hen erg in de smaak viel. De koning zei tegen het meisje: ‘Vraag me wat je maar wilt, en ik zal het je geven.’ En hij bezwoer haar: ‘Wat je ook vraagt, ik zal het je geven, al was het de helft van mijn koninkrijk!’ Ze ging naar haar moeder en vroeg: ‘Wat zal ik vragen?’ Haar moeder zei: ‘Het hoofd van Johannes de Doper.’ Haastig ging ze weer naar binnen, stapte recht op de koning af en zei tegen hem: ‘Ik wil dat u me nu meteen op een schaal het hoofd van Johannes de Doper geeft.’ Deze vraag bedroefde de koning zeer, maar hij wilde het haar niet weigeren omdat hij in het bijzijn van zijn gasten een eed had gezworen. Hij stuurde iemand van zijn garde weg met het bevel hem het hoofd te brengen. De soldaat ging naar de gevangenis en onthoofdde Johannes. Hij bracht het hoofd binnen op een schaal en gaf het aan het meisje, en zij gaf het aan haar moeder.

Sommige koningen hebben ceremoniële macht. Andere koningen hebben werkelijke macht. Er zijn ook dictators. Zij trekken alle macht naar zich toe. Zij bepalen wat de media mogen vertellen. Ze stellen rechters aan die hen naar de mond praten. Dat lijkt heel machtig. Alsof jij de beschikking hebt over jouw hele koninkrijk. Het lot van jouw onderdanen ligt in jouw hand. Maar eigenlijk is het een angstig gebeuren. Als niemand bij jou veilig is, wie garandeert dan jouw veiligheid? Jouw machtsaanspraken kunnen zich ook tegen jou keren.

De dochter van Herodias danst. Haar act valt bij de mannen in de smaak. Koning Herodes zegt: “Vraag wat je maar wil, en ik zal het je geven.” Alsof koning Herodes beschikt over alles in zijn koninkrijk en maar hoeft te knikken en het wordt hem op een presenteerblaadje aangeleverd.

Die machtsaanspraken van Herodes keren zich tegen hem. De dochter van Herodias vraagt haar moeder: “Wat zal ik vragen?” Die weet het meteen: “Het hoofd van Johannes de Doper.” Dochterlief pakt het krachtig op: snel, rechtop, ik wil, nu meteen, op een presenteerblad, het hoofd van Johannes de Doper.

Koning Herodes heeft geen keus. Hij beschikt toch over leven en dood van zijn onderdanen? Hij kan toch zijn halve koninkrijk weggeven als hij dat wil? Met zijn machtsdenken en zijn grootspraak heeft hij zich in zijn eigen vingers gesneden. Met pijn in zijn hart ervaart hij dat de zwaardmacht die hij ontvangen heeft zich keert tegen hemzelf.

Gedraag jij je wel eens als dictator? Vroeg of laat zullen wij dit merken: elke keer als wij anderen tekort doen, doen we ook tekort aan onszelf.