De koning die niet van het kruis kwam. (Marcus 15,29-32)

De koning die niet van het kruis kwam.
Marcus 15,29-32
De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem: ‘Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, red jezelf toch door van het kruis af te komen.’ Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet; laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!’ Ook de twee andere gekruisigden beschimpten hem.

In het boek ‘De leeuw, de heks en de kleerkast’ van C.S.Lewis loopt Edmund over naar het kamp van een gemene tovenares. Hij is in haar macht. Niemand kan hem bevrijden. Dan komt de leeuw Aslan. Hij is de heer over alles en hij is goed. Hij geeft zijn leven in ruil voor de vrijheid van Edmund. Aslan gaat naar het kamp van de vijand. Hij wordt vernederd, bespot en gedood. Zijn vijanden denken: Nu zijn we van hem af. Hij kan ons niks meer doen. Een dode koning is geen koning.

Aslan lijkt de grote verliezer. Maar hij is de grote winnaar. Door zijn dood geeft hij aan Edmund het leven terug. Er komen weer goede koningen en koninginnen in het rijk van Narnia waar de tovenares was binnengedrongen. Er komt weer hoop op vrede en recht.

Als Aslan ligt te sterven onder de spot van allen die hem haten, dan zie je daar weinig van. Zijn macht lijkt definitief gebroken. De vraag is wat je wílt zien als hij daar ligt. Dat is ook de vraag op Golgota als Jezus sterft aan het kruis. Wil je een zwakke, ten dode opgeschreven koning zien? Het kruis als de weg naar de dood? Of wil je Gods Zoon zien, de Koning die de dood overwint door aan mensen het leven te geven juist door zijn eigen dood?

De Messias, de Koning van Israël, de Koning van de wereld, kwam niet van het kruis af. Dat is jouw redding! Aan jou de keus: bespot je Hem, of kniel je in aanbidding voor Hem neer?