De slang vervloekt Genesis 3,14

Genesis 3,14
De slang vervloekt
14 De HEER God zei tegen de slang:
‘Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan,
het vee zal je voortaan mijden,
wilde dieren wenden zich af;
op je buik zul je kruipen
en stof zul je eten,
je hele leven lang.

God roept de man en zijn vrouw ter verantwoording. Hij bevraagt hen. Hij straft hen niet onmiddellijk. Bij de slang doet God het anders. Hij straft de slang meteen. God vervloekt de slang! Waarom vraagt God hem niets? Waarom wordt de slang meteen vervloekt? De duivel maakt gebruik van de slang.

De duivel is een gevallen engel. In de brief van Judas lezen we van engelen die hun oorspronkelijke positie ontrouw werden. De duivel verleidt de mens om ook tegen God in opstand te komen. Hij neemt de mens mee in zijn val. God had hemel en aarde geschapen met de mens als hoogtepunt van zijn scheppingswerk. De duivel maakt expres het mooiste van God kapot.

De slang was een dier van buiten de paradijstuin. Een dier van het veld. Hij dringt de paradijstuin binnen. Kan de slang er iets aan doen? Blijkbaar laat de slang zich gebruiken door de duivel. God vervloekt de slang, de gastheer van de duivel. Dit dier zal voortaan een paria zijn onder de dieren. Op zijn buik moet hij gaan en stof eten. De slang: Niet meer fier rechtop. Maar verzwakt en vernederd.

God vervloekt de duivel zelf. God geeft hem niet de mogelijkheid tot berouw en inkeer. De vroegere breuk van deze engel met God is definitief. Er is een absolute tegenstelling tussen God die goed is en de bron van al het goede aan de ene kant, en de duivel die alleen maar slecht is en de bron van de leugen, aan de andere kant. Bij wie wil jij horen?