geen Pasen zonder Goede Vrijdag (Marcus 9,9-10)

geen Pasen zonder Goede Vrijdag
Marcus 9,9-10
Toen ze de berg afdaalden, zei hij tegen hen dat ze aan niemand mochten vertellen wat ze hadden gezien voordat de Mensenzoon uit de dood zou zijn opgestaan. Ze namen zijn woorden ter harte, maar vroegen zich onder elkaar wel af wat hij bedoelde met deze opstanding uit de dood.

Voor mij op mijn bureau ligt een plaatje van een icoon. Het is een icoon van Jezus. In zijn ene hand heeft hij brood en in zijn andere hand een beker met wijn. Jezus staat. Als levende Heer. Maar Hij komt naar mij toe met brood en wijn. Brood en wijn wijzen op zijn lichaam, zijn bloed, zijn leven. Hij gaf ze voor mij.

Aan mij de keus: blijf ik waar ik ben? Vervreemd van God? Vervreemd van mezelf? Los van de Bron van leven? Of kom ik dichter bij? Naar Jezus Christus? Steek ik mijn handen uit? Mijn lege handen? Neem ik dat brood en die wijn aan uit zijn hand? Als ik kom en Hem ontvang, dan ontvang ik zijn leven. Hij verbindt me met God, zijn Vader. Dan kan geen dood me meer stelen uit Vaders hand.

Jezus zal lichamelijk opstaan uit de dood. Wie op Jezus Christus vertrouwt die zal door Hem ook opgewekt worden uit de dood. Je krijgt je eigen lichaam helemaal gaaf en puur terug. Hoe is het mogelijk? Dat is mogelijk door Jezus’ dood.

Jezus’ leerlingen vragen zich af wat Jezus bedoelt met deze opstanding van Hem uit de dood. Dat heeft te maken met hun zere punt: geen opgestane Heer Jezus zonder dat Hij eerst is doodgegaan. Maar Pasen is niet beschikbaar zonder Goede Vrijdag. Wil je als leerling van Jezus het goede nieuws brengen van Jezus de levende Heer, dan gaat dat nooit zonder het goede nieuws van zijn lijden en sterven. Goed nieuws? Ja, Hij stierf om aan ons het leven te geven. Wil jij ook altijd met God leven? Ontvang dan deze Jezus en het leven uit zijn hand.