Genesis 2,15-17 Alles behalve die ene

Alles behalve die ene
Genesis 2,15-17
15 De HEER God bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken. 16 Hij legde hem het volgende verbod op: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, 17 maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.’

De tuin van Eden staat vol vruchtbomen. Er zijn meer dan genoeg vruchten voor de mens en zijn vrouw om te eten. Al die verschillende vruchten zijn voedzaam en heerlijk. De mens komt dus niets tekort. God geeft de mens overvloed. Verse vruchten aan bomen door God zelf geplant.

De mens mag van alle bomen eten. Er is maar één uitzondering. In het midden van de hof staat de boom van kennis van goed en kwaad. Daarvan mag de mens niet eten, anders zal hij sterven.

Alles wel, behalve die ene. Hoe is dat voor ons als mensen? Als er volop keus is, dan hebben wij niets te klagen. We mogen genieten. Er is genoeg voor iedereen. Maar als alles mag behalve één, hoe lang duurt het dan voordat wij om die ene heen lopen? Hoe lang duurt het voordat die ene voor ons steeds aantrekkelijker wordt? Meer dan alle andere? Dat we alles ervoor over hebben om die ene te krijgen?

Alles mag, behalve die ene, dat maakt die ene zeldzaam. Wat zeldzaam is trekt aandacht. Denk aan items die je kunt sparen. Van sommige zijn veel gemaakt, van andere maar een paar. Dat worden verzamelitems waar mensen veel voor over hebben. Veel geld. En soms een moord.

Gelukkig zijn we in Genesis 2 nog in het paradijs. Jaloezie, moord en doodslag zijn er nog niet. De mens leeft oog in oog met God die hem gemaakt heeft. Als je zo leeft en God ziet, dan hoef je verboden vruchten niet. God zelf is voor jou het allermooist van alles en iedereen. Alles wat je maar kunt verlangen, dan vind je in Hem. En buiten Hem is de dood