God laat ons niet alleen. Genesis 4,1

Genesis 4,1
God laat ons niet alleen.
1 De mens had gemeenschap met Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger en bracht Kaïn ter wereld. ‘Met de hulp van de HEER,’ zei ze, ‘heb ik het leven geschonken aan een man!’

God had de vrouw straf opgelegd. “Je zwangerschap maak Ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart.” Maar kijk goed. Eva zegt niet: “Deze bevalling was een straf. Het was zwaar. Ik moest het helemaal alleen doen.” Maar Eva zegt: “God was erbij. Met zijn hulp heb ik het leven geschonken aan een man.”

Denk daar over na: God straft de vrouw, maar in die straf laat Hij de vrouw niet alleen.

Dat is typisch God. Ook Adam mag het weten: Mijn straf is: midden tussen dorens en distels moet ik zwoegen om van het land te eten, en zweten voor mijn dagelijks brood. Maar ook in mijn zwoegen laat God mij niet alleen. Zelfs in de straf komt Hij naast me en Hij geeft me kracht om mijn werk te doen. Zodat we kunnen leven.

Hier denk ik aan Jezus die zegt: “Kom allen bij Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.” (Matteus 11,28-30)

Hoe geeft Jezus ons rust? Hij komt onder ons juk. Zo zijn wij niet alleen. Hij geeft ons de kracht om alles te doen wat wij nodig hebben om te leven en elkaar te laten leven.

God geeft ons hoop ook als we sterven. De straf op het eten van de boom van kennis van goed en kwaad was sterven. Maar ook in die straf laat God ons niet alleen. Jezus droeg de diepste straf van onze opstand tegen God: God liet zijn Zoon aan het kruishout alleen. Daar ligt het diepste geheim dat als we bij Hem komen, wij nooit meer alleen zijn.