Gods goede nieuws voor het platteland (Marcus 1,14)

Gods goede nieuws voor het platteland
Marcus 1,14
Nadat Johannes gevangen was genomen, ging Jezus naar Galilea, waar hij Gods goede nieuws verkondigde.

Dorpen worden kleiner, steden worden groter. Het platteland loopt leeg. Als je woont in een krimpregio zie je het voor je ogen gebeuren. Zeker in de dorpen. Woningen staan leeg. Scholen gaan dicht. Veel winkels zijn gesloten. Waar ga je naar toe? Naar de stad. Daar staat de school. Daar is werk. Daar bruist het leven?

Of keert de wal het schip? Er zijn ook mensen die juist uit de stad wegtrekken en kiezen voor leven op het platteland!

De Bijbel begint in een tuin, de hof van Eden, en eindigt in een stad, het nieuwe Jeruzalem uit de hemel. Pleit de Bijbel voor ontgroening en verstedelijking?

Johannes wordt gevangen genomen. Door koning Herodes. Jezus gaat naar Galilea. Hij verkondigt daar het evangelie. Niet alleen Judea moet het horen. Judea is voor Israël toen wat het Westen is voor Nederland nu. En Jeruzalem is de spil waar alles om draait.

Maar Jezus gaat naar Galilea. Maar in Judea was toch een bodem gelegd? Alle inwoners van Judea en Jeruzalem waren bij Johannes gekomen. Niet die van Galilea. In Judea waren de mensen toch gereed gemaakt voor de ontvangst van de Messias? Maar blijkbaar moet het zaad van Gods Woord in Judea eerst nog rijpen. En blijkbaar heeft de Zaaier ook nog andere regio’s waar Hij het zaad van Gods Woord wil zaaien. Niet alleen in het verstedelijkte ‘centrum’, maar ook in het ‘verre’ noorden.

Ik heb meer dan eens gehoord: “Het evangelie moet naar de stad of de grote steden.” Maar Jezus ging naar Galilea! Gods goede nieuws is ook voor de bewoners van het platteland.