Herder en landbouwer (Genesis 4,2 )

Genesis 4,2
Herder en landbouwer
2 Daarna bracht ze zijn broer Abel ter wereld. Abel werd herder, Kaïn werd landbouwer.

Na Kaïn komt Abel. De naam Kaïn wijst op ‘iets verwerven of krijgen’, of ‘iets scheppen’. Met Gods hulp heeft Eva een zoon verkregen. De naam Abel betekent ‘bries’, of ‘nietigheid’. Was hij een kleinere baby dan Kaïn? In elk geval: Eva heeft ongetwijfeld ook Abel met Gods hulp op de aarde gezet.

Abel wordt schaapherder, Kaïn landbouwer. De eerste mensen hadden beroepen die voorzagen in de eerste levensbehoeften van mensen. Schapen leveren melk, wol voor kleding, en vlees. Op de akker kun je allerlei gewassen verbouwen. Een bekend voorbeeld uit de Bijbel is graan voor ons dagelijks brood. Bijvoorbeeld tarwe en gerst.

Later komen er veel beroepen bij die niet aan landbouw verbonden zijn. Maar wat voor beroepen er later ook bijkomen, zonder eten en kleren kunnen we niet. Die basisbehoeften zien we ook in het Nieuwe Testament. De apostel Paulus zegt: “Wij hebben niets in deze wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Wij hebben voedsel en kleren, laten we daar tevreden mee zijn.” (1 Timoteüs 6,7-8) Paulus zegt dat als begrenzing tegen onnodige luxe en tegen overdaad. Wees tevreden met genoeg.

Abel als herder en Kaïn als landbouwer, dat zijn twee basisberoepen aan het begin van de mensheid. In ons land vandaag is het beroep van boer vaak een ondergewaardeerd beroep. Maar de boer zal op deze aarde altijd nodig blijven. Dank God en bid God voor deze beroepsgroep. Dank en bid God voor een goede oogst. Bid voor een leefbare aarde. Voor een eerlijke voedselverdeling. Voor genoeg voor iedereen. En in dat alles: Bid dat we God als onze goede Herder zien, zoals Hij in Jezus naar ons toegekomen is. In onze diepste levensbehoeften voorziet Hij.